Dit besluit regelt het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Het examen kent twee programma's: programma I en programma II.
Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal
Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 25 mei 1993, nr. 93030035/3245, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 60, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 11 januari 1993, nr. OR 92000270/S);
De Raad van State gehoord (advies van 31 augustus 1993, nr. W05.93.0327);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 7 oktober 1993, nr. 9307 1358/3245, directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
"inspectie": de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht,
"examen": het staatsexamen Nederlands als tweede taal,
"examenjaar": het tijdvak dat aanvangt op 1 januari van een jaar en eindigt op 31 december van dat jaar,
"examenonderdeel": een onderdeel van het examen als bedoeld in artikel 4, derde lid,
"examenprogramma": het examenprogramma, bedoeld in artikel 8,
"examenreglement": het examenreglement, bedoeld in artikel 10, tweede lid,
"College voor toetsen en examens": College voor toetsen en examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor toetsen en examens,
"examenleider": degene die door het College voor toetsen en examens is belast met de leiding bij het afnemen van het examen,
"diploma": het diploma Nederlands als tweede taal,
"certificaat": een certificaat als bedoeld in artikel 16, tweede lid,
"kandidaat": degene die aan een of meer examenonderdelen deelneemt.
Artikel 2. Doelstellingen; programma's
Programma I omvat een onderzoek naar de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het volgen van opleidingen of de uitoefening van functies op het niveau van een vakopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs door hen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is en die ten minste het niveau van het primair onderwijs hebben bereikt.
Programma II omvat een onderzoek naar de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het volgen van opleidingen in het hoger onderwijs en de uitoefening van hogere functies door hen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is en die wat betreft vooropleiding of werkervaring functioneren op ten minste het niveau van het middenkader.