Indien het bevoegd gezag bij wijze van experiment onderwijs wenst te geven dat valt buiten de kaders van de afzonderlijke onderwijswetten, kan Onze Minister beslissen dat dit onderwijs uit de openbare kas wordt bekostigd.
Experimentenwet onderwijs
Experimentenwet onderwijs
Opschrift
Aanhef
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de ontwikkeling van het onderwijs wenselijk is een regeling te treffen op grond waarvan onderwijskundige experimenten kunnen worden gehouden die vallen buiten de kaders van de afzonderlijke onderwijswetten en in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1967, 387) de mogelijkheden te verruimen tot afwijking wegens de bijzondere inrichting van het onderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Deze wet verstaat onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
"onderwijswetten": de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet voortgezet onderwijs 2020 of de Wet primair onderwijs BES;
"school": een school of instelling in de zin van een onderwijswet;
"het bevoegd gezag": voor wat betreft
een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen;
een bijzondere school: het schoolbestuur;
een openbare school in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba: het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
"leerling": een leerling of student in de zin van een onderwijswet.
Artikel 2
Onze Minister maakt zijn beslissing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid binnen negen maanden na ontvangst daarvan aan de aanvrager bekend.
Onze Minister beslist niet tot de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, indien redelijkerwijs te verwachten is dat daardoor het leerlingenaantal van andere scholen in het voedingsgebied zodanig zal dalen dat hun voortbestaan wordt bedreigd.
Onze Minister draagt er zorg voor dat krachtens dit artikel genomen beslissingen waar mogelijk in overeenstemming zijn met het beginsel van een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen.
Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven voor een of meer tijdvakken, te zamen ten hoogste 10 jaren omvattend. Onze Minister kan de termijn van 10 jaren met ten hoogste 5 jaren verlengen.
De bekostiging krachtens het eerste lid kan voor de afloop van de daarvoor bepaalde termijn, worden beëindigd:
op een met redenen omkleed verzoek van het bevoegd gezag;
door Onze Minister indien niet meer wordt voldaan aan de regelen en voorwaarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid;
door Onze Minister indien het experiment niet tot de daarmee beoogde doeleinden blijkt te leiden;
indien Onze Minister van oordeel is, dat voortzetting van het experiment niet in het belang van de leerlingen zou zijn.
Artikel 3
Indien toepassing van artikel 2, eerste lid, wordt verlangd voor een gemeentelijke , voor een bijzondere school of voor een openbare school in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dient het bevoegd gezag bij Onze Minister een verzoek in onder bijvoeging van een experimenteerplan en een begroting van uitgaven.