Home

Politiewet 2012

Geldig van 1 augustus 2024 tot 1 januari 2026
Geldig van 1 augustus 2024 tot 1 januari 2026

Politiewet 2012

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-2024 tot 01-01-2026]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe regeling te treffen voor de organisatie en het beheer van de politie en daartoe de Politiewet 1993 te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

  2. politie: het landelijke politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid;

  3. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27;

  4. eenheid: een regionale of landelijke eenheid;

  5. regionale eenheid: een regionale eenheid van de politie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a;

  6. landelijke eenheid: een landelijke eenheid van de politie als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b;

  7. regioburgemeester: de regioburgemeester, bedoeld in artikel 38c;

  8. politiechef: het hoofd van een regionale of landelijke eenheid;

  9. taken ten dienste van de justitie:

    1. 1°.

      de uitvoering van wettelijke voorschriften waarmee Onze Minister is belast alsmede de uitvoering van wettelijke voorschriften gesteld bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

    2. 2°.

      de administratiefrechtelijke afdoening van inbreuken op wettelijke voorschriften, voor zover in die voorschriften het toezicht op de uitvoering van de politietaak is opgedragen aan het openbaar ministerie;

    3. 3°.

      de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, en de dienst bij de gerechten;

  10. wijkagent: ambtenaar van politie die, gerelateerd aan het aantal inwoners, als onderdeel van een basisteam ten behoeve van een gemeente beschikbaar is voor de uitvoering van de politietaak;

  11. Politieacademie: de Politieacademie, bedoeld in artikel 73, eerste lid;

  12. directeur van de Politieacademie: de directeur, bedoeld in artikel 73, derde lid;

  13. raad van advies van de Politieacademie: de raad van advies, bedoeld in artikel 77;

  14. politieonderwijsraad: de politieonderwijsraad, bedoeld in artikel 82, eerste lid;

  15. politieonderwijs: onderwijs gericht op de uitoefening van de politietaak;

  16. kwalificatie: het geheel van bekwaamheden die een persoon kwalificeren voor het functioneren in een beroep of functie of een groep van samenhangende beroepen en in het vervolgonderwijs dat is beschreven in het kwalificatiedossier;

  17. kwalificatiedossier: een document waarin onder meer de voor een beroep of functie vereiste kwalificaties zijn beschreven die benodigd zijn voor het verkrijgen van een diploma, deeldiploma of certificaat;

  18. kwalificatiestructuur: het stelsel van kwalificatiedossiers;

  19. politieopleidingen: opleidingen gericht op de uitoefening van de politietaak, waarvoor in de kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 87, de kwalificaties zijn vastgesteld en ten bewijze waarvan na een met goed gevolg afgelegd examen wordt uitgereikt:

    1. 1°.

      een diploma ten bewijze van de behaalde kwalificatie op een niveau dat overeenkomt met een niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of op een niveau dat op grond van artikel 7.10a of artikel 7.10b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek recht geeft op het voeren van de graad Associate degree, Bachelor of Master;

    2. 2°.

      een deeldiploma ten bewijze dat een deel van een opleiding die wordt afgesloten met een diploma als bedoeld onder 1°, is afgerond;

    3. 3°.

      een certificaat;

  20. student: degene die politieonderwijs volgt aan de Politieacademie;

  21. Algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119);

  22. verklaring omtrent het gedrag: een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde mede verstaan: het waken over de veiligheid van personen.

Artikel 2

Ambtenaren van politie in de zin van deze wet zijn:

  1. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

  2. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

  3. vrijwillige ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

  4. ambtenaren van de rijksrecherche die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche.

Artikel 2a

Hoofdstuk 2. De uitvoering van de politietaak

§ 2.1. De taak van de politie en de politietaken van de Koninklijke marechaussee

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

§ 2.2. Bevoegdheden

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

§ 2.3. Het gezag

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Hoofdstuk 3. Het beleid ten aanzien van de politie en de organisatie van de politie

Afdeling 3.1. Beleids- en beheersbevoegdheden en kwaliteitszorg op rijksniveau

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 23a

Artikel 24

Afdeling 3.2. De inrichting van de politie

§ 3.2.1. Algemene bepalingen

Artikel 25
Artikel 25a
Artikel 25b
Artikel 26

§ 3.2.2. De korpschef

Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 32

§ 3.2.3. Beleids- en beheerscyclus en bekostiging

Artikel 33
Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37

Afdeling 3.3. De regionale eenheden

Artikel 38

Artikel 38a

Artikel 38b

Artikel 38c

Artikel 38d

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Afdeling 3.3a. Bovenlokale afstemming

Artikel 41a

Afdeling 3.4. De landelijke eenheden

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Afdeling 3.5. Rechtspositie en screening

§ 3.5.1. Algemeen

Artikel 44a
Artikel 45
Artikel 46
Artikel 47
Artikel 47a
Artikel 47b
Artikel 47c
Artikel 48

§ 3.5.2. Beslag, terugvordering, verrekening en korting

Artikel 48a
Artikel 48b
Artikel 48c
Artikel 48d
Artikel 48e
Artikel 48f
Artikel 48g
Artikel 48h
Artikel 48i

§ 3.5.3. Bepalingen voor ambtenaren van politie die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt

Artikel 48j
Artikel 48k
Artikel 48l
Artikel 48m
Artikel 48n
Artikel 48o
Artikel 48p

§ 3.5.4. Screening

Artikel 48q
Artikel 48r
Artikel 48s
Artikel 48t
Artikel 48u
Artikel 48v
Artikel 48w
Artikel 48x
Artikel 48y
Artikel 48z

Hoofdstuk 4. De rijksrecherche

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Hoofdstuk 5. Bijstand

§ 5.1. Bijstand aan de politie

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

§ 5.2. Bijstand aan de rijksrecherche

Artikel 60

§ 5.3. Bijstand aan de Koninklijke marechaussee

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63 [Vervallen per 01-01-2023]

Artikel 64 [Vervallen per 01-01-2023]

Hoofdstuk 6. Toezicht

Artikel 65

Artikel 66

Artikel 67

Hoofdstuk 7. De behandeling van klachten

Artikel 67a

Artikel 68

Artikel 68a

Artikel 69

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Hoofdstuk 8. De Politieacademie en de politieonderwijsraad

§ 1. Algemeen

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80

Artikel 81

§ 2. Politieonderwijsraad

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

§ 3. Politieonderwijs

Artikel 85

Artikel 86

Artikel 87

Artikel 88

Artikel 89

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Artikel 93

§ 4. Onderzoek

Artikel 94

Artikel 95

§ 5. Beheer, planning en bekostiging

Artikel 96

Artikel 97

Artikel 98

Artikel 99

Artikel 100

Artikel 101

Artikel 102

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 103

Artikel 104

Artikel 105