In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
accreditatie: bewijs waarmee de Raad voor Accreditatie kenbaar maakt dat gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de hierin genoemde persoon of instelling competent is voor het uitvoeren van de desbetreffende werkzaamheid;
afleverbon: begeleidend document bij een partij van een bouwstof of een partij grond of baggerspecie dat bij de afgifte van een milieuverklaring bodemkwaliteit wordt verstrekt en dat tot doel heeft de partij te identificeren als partij waarop de verklaring betrekking heeft;
baggerspecie: materiaal dat is vrijgekomen uit de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam en dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter;
bodem: bodem als bedoeld in de bijlage bij de Omgevingswet;
bodemfunctie: bodemfunctie als bedoeld in artikel 5.89p van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zoals aangegeven in het omgevingsplan;
bodemfunctieklasse: bodemfunctieklasse als bedoeld in artikel 5.89p van het Besluit kwaliteit leefomgeving waarin de ontvangende landbodem in het omgevingsplan is ingedeeld;
bodemkwaliteitskaart: kaart als bedoeld in artikel 25c, derde lid;
bouwstof: materiaal dat is bestemd om te worden toegepast, waarin de totaalgehalten aan silicium, calcium en aluminium tezamen meer dan 10 gewichtsprocent van dat materiaal bedragen, met uitzondering van vlakglas, metallisch aluminium, grond of baggerspecie;
certificaat: verklaring waarmee een door Onze Minister erkende certificeringsinstelling kenbaar maakt dat gedurende een bepaalde periode een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de hierin genoemde persoon voldoet aan het voor de certificering geldende normdocument;
erkenning bodemkwaliteit: op grond van artikel 9, eerste lid, gegeven beschikking waarbij wordt vastgesteld dat een persoon of een instelling voor een werkzaamheid voldoet aan de bij of krachtens dit besluit geldende voorwaarden;
grond: vast materiaal dat bestaat uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter, niet zijnde baggerspecie;
instelling: certificeringsinstelling, inspectie-instelling, laboratorium of andere instelling, die beoordeelt of een persoon, stof, product, installatie, voorziening of ander object overeenstemt met een normdocument;
landbodem: bodem, niet zijnde waterbodem;
mijnsteen: bouwstof, in hoofdzaak bestaande uit gebroken schalie en zandsteen met bijmengingen van kolengruis, die als nevengesteente is vrijgekomen bij de winning van steenkool;
normdocument: op grond van artikel 25 aangewezen beoordelingsrichtlijn, protocol of andere richtlijn, code, aanbeveling of norm waarin eisen zijn opgenomen ter bevordering van de kwaliteit van werkzaamheden of de uitvoering daarvan;
persoon: natuurlijk persoon of rechtspersoon;
Raad voor Accreditatie: Raad voor Accreditatie als bedoeld in artikel 1 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie;
tarragrond: aanhangende grond die vrijkomt bij het behandelen van het gewas na de oogst;
vermengde mijnsteen: bouwstof, bestaande uit mijnsteen die met ten hoogste 80 gewichtsprocent grond of baggerspecie is vermengd;
waterbodem: bodem van een oppervlaktewaterlichaam waarvan het beheer van de waterkwaliteit bij het Rijk of het waterschap berust;
werkzaamheid: op grond van artikel 8a aangewezen werkzaamheid.