een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
Wet algemene bepalingen burgerservicenummer
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is algemene regels te stellen in verband met de invoering van een uniek persoonsnummer teneinde de doelmatigheid van de administraties van de overheid en enige andere sectoren te vergroten en de dienstverlening aan de burger te verbeteren, een en ander met inachtneming van de eisen die daaraan behoren te worden gesteld ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
burgerservicenummer: het als zodanig overeenkomstig deze wet aan een natuurlijke persoon toegekend nummer;
overheidsorgaan:
- 1°.
- 2°.
een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed;
- 1°.
gebruiker:
- 1°.
een overheidsorgaan;
- 2°.
ieder ander dan een overheidsorgaan of degene aan wie het burgerservicenummer is toegekend, voor zover deze werkzaamheden verricht waarbij het gebruik door hem of haar van het burgerservicenummer bij of krachtens de wet is voorgeschreven;
- 1°.
beheervoorziening: de beheervoorziening, bedoeld in artikel 3;
nummerregister: het nummerregister dat deel uitmaakt van de beheervoorziening.