Home

Wet op het notarisambt

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Wet op het notarisambt

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe wettelijke regeling te geven met betrekking tot het ambt van notaris en de kandidaat-notarissen, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

Deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

  1. notaris: de bekleder van het ambt, bedoeld in artikel 2;

  2. toegevoegd notaris: de toegevoegd notaris, bedoeld in artikel 30b;

  3. kandidaat-notaris: degene die voldoet aan één van de opleidingseisen genoemd in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van kandidaat-notaris afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en die onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer notariële werkzaamheden verricht;

  4. minuut: het originele exemplaar van een notariële akte;

  5. repertorium: het register, bedoeld in artikel 7 van de Registratiewet 1970;

  6. protocol: de minuten, notariële verklaringen, registers, afschriften, repertoria en kaartsystemen die onder de notaris berusten;

  7. grosse: een in executoriale vorm uitgegeven afschrift of uittreksel van een notariële akte;

  8. deeltijd: de werktijd die korter is dan een arbeidsduur welke gemiddeld zesendertig werkuren per week omvat;

  9. de KNB: de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, bedoeld in artikel 60;

  10. Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;

  11. verordening: een verordening als bedoeld in artikel 89;

  12. het Bureau: het Bureau Financieel Toezicht, bedoeld in artikel 110, eerste lid.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

  1. echtgenoot: geregistreerde partner;

  2. gehuwd: geregistreerd.

Titel II. Ambt, bevoegdheid, benoeming en ontslag van de notaris

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Titel III. De uitoefening van het notarisambt

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 20a

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 25a

Artikel 25b

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 29a

Artikel 30

Artikel 30a

Titel IIIa. De toegevoegd notaris

Artikel 30b

Artikel 30c

Artikel 30d

Titel IV. De stage, de registratie van de werktijd en de beroepsopleiding van de kandidaat-notaris

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 36

Titel V. De akten, minuten, grossen en afschriften

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 45a

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 49a

Artikel 49b

Artikel 49c

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

Titel VA. De elektronische notariële akte

Artikel 53a

Artikel 53b

Artikel 53c

Artikel 53d

Artikel 53e

Artikel 53f

Artikel 53g

Artikel 53h

Artikel 53i

Artikel 53j

Artikel 53k

Titel VI. De kosten van de ambtelijke werkzaamheden

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Titel VII. De notariële archieven

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Titel VIII. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

Afdeling 1. De organisatie van de KNB

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 61a

Artikel 62

Artikel 63

Afdeling 2. Het bestuur van de KNB

Artikel 64

Artikel 65

Artikel 66

Afdeling 3. De ledenraad

Artikel 67

Artikel 68

Artikel 69

Artikel 70

Artikel 71

Artikel 72

Artikel 73

Artikel 74

Artikel 75

Artikel 76

Artikel 77

Afdeling 4. De algemene ledenvergadering

Artikel 78

Artikel 79

Artikel 80

Artikel 81

Afdeling 5. De ringen

Artikel 82

Artikel 83

Artikel 84

Artikel 85

Artikel 86

Afdeling 6. De geldmiddelen van de KNB

Artikel 87

Artikel 88

Afdeling 6a. Fonds

Artikel 88a

Afdeling 7. De verordeningen en andere besluiten van de KNB

Artikel 89

Artikel 90

Artikel 91

Artikel 92

Titel IX. De tuchtrechtspraak en het toezicht

Afdeling 1. De tuchtrechtspraak

Artikel 93

Artikel 94

Artikel 94a

Artikel 95

Artikel 96 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 97 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 98 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 99

Artikel 99a

Artikel 100

Artikel 101

Artikel 102

Artikel 103

Artikel 103a

Artikel 103b

Artikel 103c

Artikel 104

Artikel 105

Artikel 106

Artikel 107

Artikel 108 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 109

Afdeling 2. Het toezicht

Artikel 110

Artikel 111

Artikel 111a

Artikel 111b

Artikel 111c

Artikel 112 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 113

Titel IXa. Het pensioen

Artikel 113a

Artikel 113b [Vervallen per 01-03-2017]

Artikel 113c [Vervallen per 01-03-2017]

Titel X. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 114

Artikel 115

Artikel 116

Artikel 117

Artikel 118

Artikel 119

Artikel 120

Artikel 121

Artikel 122

Artikel 123

Artikel 124

Artikel 125

Artikel 126

Artikel 127

Artikel 128

Artikel 129

Artikel 130

Artikel 131

Artikel 132

Artikel 133

Artikel 134

Artikel 135