Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02014L0023 — NL — 01.01.2022 — 004.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
RICHTLIJN 2014/23/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 094 van 28.3.2014, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
Publicatieblad | ||||
nr. | blz. | datum | ||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2172 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2015 | L 307 | 9 | 25.11.2015 | |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2366 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2017 | L 337 | 21 | 19.12.2017 | |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1827 VAN DE COMMISSIE van 30 oktober 2019 | L 279 | 23 | 31.10.2019 | |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1951 VAN DE COMMISSIE van 10 november 2021 | L 398 | 21 | 11.11.2021 |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN 2014/23/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 26 februari 2014
betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten
(Voor de EER relevante tekst)
TITEL I: | ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED, ALGEMENE BEGINSELEN EN DEFINITIES |
HOOFDSTUK I: | Toepassingsgebied, algemene beginselen en definities |
AFDELING I: | ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED, ALGEMENE BEGINSELEN, DEFINITIES EN DREMPELBEDRAG |
Artikel 1: | Onderwerp en toepassingsgebied |
Artikel 2: | Beginsel van de bestuurlijke vrijheid van de overheid |
Artikel 3: | Beginsel van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie |
Artikel 4: | Vrijheid om diensten van algemeen economisch belang te definiëren |
Artikel 5: | Definities |
Artikel 6: | Aanbestedende diensten |
Artikel 7: | Aanbestedende instanties |
Artikel 8: | Drempelbedrag en berekeningsmethoden voor de geraamde waarde van concessies |
Artikel 9: | Herziening van het drempelbedrag |
AFDELING II: | UITSLUITINGEN |
Artikel 10: | Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties gegunde concessies |
Artikel 11: | Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie |
Artikel 12: | Specifieke uitsluitingen op het gebied van water |
Artikel 13: | Aan een verbonden onderneming gegunde concessies |
Artikel 14: | Aan een gemeenschappelijke onderneming of aan een aanbestedende instantie die deel uitmaakt van een gemeenschappelijke onderneming gegunde concessies |
Artikel 15: | Kennisgeving van informatie door aanbestedende instanties |
Artikel 16: | Uitsluiting van activiteiten die rechtstreeks aan concurrentie blootstaan |
Artikel 17: | Concessies tussen instanties in de overheidssector |
AFDELING III: | ALGEMENE BEPALINGEN |
Artikel 18: | Looptijd van de concessie |
Artikel 19: | Sociale diensten en andere specifieke diensten |
Artikel 20: | Gemengde overeenkomsten |
Artikel 21: | Gemengde overeenkomsten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn |
Artikel 22: | Overeenkomsten voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als andere activiteiten |
Artikel 23: | Concessies voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als activiteiten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn |
AFDELING IV: | SPECIFIEKE SITUATIES |
Artikel 24: | Voorbehouden concessies |
Artikel 25: | Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten |
HOOFDSTUK II: | Beginselen |
Artikel 26: | Ondernemers |
Artikel 27: | Nomenclaturen |
Artikel 28: | Vertrouwelijkheid |
Artikel 29: | Regels betreffende communicatiemiddelen |
TITEL II: | REGELS INZAKE DE GUNNING VAN CONCESSIES: ALGEMENE BEGINSELEN EN PROCEDURELE WAARBORGEN |
HOOFDSTUK I: | Algemene beginselen |
Artikel 30: | Algemene beginselen |
Artikel 31: | Concessieaankondigingen |
Artikel 32: | Aankondigingen van concessiegunningen |
Artikel 33: | Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen |
Artikel 34: | Elektronische beschikbaarheid van concessiedocumenten |
Artikel 35: | Bestrijding van corruptie en voorkoming van belangenconflicten |
HOOFDSTUK II: | Procedurele waarborgen |
Artikel 36: | Technische en functionele eisen |
Artikel 37: | Procedurele waarborgen |
Artikel 38: | Selectie en kwalitatieve beoordeling van gegadigden |
Artikel 39: | Termijnen voor de ontvangst van aanvragen en inschrijvingen voor de concessie |
Artikel 40: | Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers |
Artikel 41: | Gunningscriteria |
TITEL III: | REGELS INZAKE DE UITVOERING VAN CONCESSIES |
Artikel 42: | Uitvoering door onderaannemers |
Artikel 43: | Wijziging van overeenkomsten gedurende de looptijd |
Artikel 44: | Beëindiging van concessies |
Artikel 45: | Toezicht en rapportage |
TITEL IV: | WIJZIGINGEN VAN DE RICHTLIJNEN 89/665/EEG EN 92/13/EEG |
Artikel 46: | Wijzigingen in Richtlijn 89/665/EEG |
Artikel 47: | Wijzigingen in Richtlijn 92/13/EEG |
TITEL V: | GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN |
Artikel 48: | Uitoefening van de delegatie |
Artikel 49: | Spoedprocedure |
Artikel 50: | Comitéprocedure |
Artikel 51: | Omzetting |
Artikel 52: | Overgangsbepalingen |
Artikel 53: | Toezicht en rapportage |
Artikel 54: | Inwerkingtreding |
Artikel 55: | Adressaten |
BIJLAGEN | |
BIJLAGE I: | LIJST VAN DE IN ARTIKEL 5, PUNT 7, BEDOELDE ACTIVITEITEN |
BIJLAGE II: | ACTIVITEITEN UITGEOEFEND DOOR DE IN ARTIKEL 7 BEDOELDE AANBESTEDENDE INSTANTIES |
BIJLAGE III: | LIJST VAN DE IN ARTIKEL 7, LID 2, ONDER b), BEDOELDE RECHTSHANDELINGEN VAN DE UNIE |
BIJLAGE IV: | DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 19 |
BIJLAGE V: | INFORMATIE DIE IN DE ARTIKEL 31 BEDOELDE CONCESSIE-AANKONDIGINGEN MOET WORDEN OPGENOMEN |
BIJLAGE VI: | INFORMATIE DIE IN DE IN ARTIKEL 31, LID 3, BEDOELDE VOOR-AANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOET WORDEN OPGENOMEN |
BIJLAGE VII: | INFORMATIE DIE IN DE IN ARTIKEL 32 BEDOELDE AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN |
BIJLAGE VIII: | INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN (ARTIKEL 32) MOET WORDEN OPGENOMEN |
BIJLAGE IX: | SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING |
BIJLAGE X: | LIJST VAN DE IN ARTIKEL 30, LID 3, BEDOELDE INTERNATIONALE SOCIALE EN MILIEUOVEREENKOMSTEN |
BIJLAGE XI: | INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 43 IN AANKONDIGINGEN VAN WIJZIGINGEN VAN EEN CONCESSIE GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOET WORDEN OPGENOMEN |
TITEL I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED, ALGEMENE BEGINSELEN EN DEFINITIES
HOOFDSTUK I
Toepassingsgebied, algemene beginselen en definities
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze richtlijn is van toepassing op de gunning van concessies voor werken of diensten aan ondernemers door:
aanbestedende diensten, of
aanbestedende instanties, mits de werken of diensten bestemd zijn voor de uitoefening van een van de activiteiten als bedoeld in bijlage II.
Artikel 2
Beginsel van de bestuurlijke vrijheid van de overheid
Deze autoriteiten kunnen kiezen of zij hun taken van openbaar belang uitvoeren hetzij met hun eigen middelen, hetzij in samenwerking met andere autoriteiten, of deze aan ondernemers opdragen.
Artikel 3
Beginsel van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie
Procedures voor het gunnen van concessies, met inbegrip van de raming van de waarde, worden niet opgezet met het doel deze buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn te houden of bepaalde ondernemers of bepaalde werken, leveringen of diensten onrechtmatig te bevoordelen of te benadelen.
Artikel 4
Vrijheid om diensten van algemeen economisch belang te definiëren
Artikel 5
Definities
In deze richtlijn gelden de volgende definities:
1. | „concessies” : concessies voor werken of diensten, als gedefinieerd onder a) en b):
De gunning van een concessie voor werken of voor diensten houdt de overdracht aan de concessiehouder in van het operationeel risico dat inherent is aan de exploitatie van de werken of diensten en dat het vraagrisico of het aanbodrisico of beide omvat. De concessiehouder wordt geacht het operationeel risico op zich te nemen wanneer er onder normale exploitatieomstandigheden geen garantie bestaat dat de gedane investeringen of de kosten die gemaakt zijn bij het exploiteren van de werken of diensten die het voorwerp van de concessie vormen, kunnen worden terugverdiend. Het deel van het aan de concessiehouder overgedragen risico behelst een werkelijke blootstelling aan de grillen van de markt, hetgeen betekent dat elk potentieel door de concessiehouder te lijden verlies niet louter nominaal of te verwaarlozen is; |
2. | „ondernemer” : elke natuurlijke of rechtspersoon of elk openbaar lichaam of een combinatie van deze personen of lichamen, waaronder een tijdelijk samenwerkingsverband van ondernemers, die de uitvoering van werken en/of een werk, de levering van producten of de verrichting van diensten op de markt aanbiedt; |
3. | „gegadigde” : een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging of uitgenodigd is om deel te nemen aan een concessiegunningsprocedure; |
4. | „inschrijver” : een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend; |
5. | „concessiehouder” : een ondernemer aan wie een concessie is gegund; |
6. | „schriftelijk” : elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens meegedeeld, met inbegrip van informatie die via elektronische middelen wordt overgebracht en opgeslagen; |
7. | „uitvoering van werken” : de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken die betrekking hebben op een van de in bijlage I bedoelde activiteiten, of van een werk, dan wel het verwezenlijken, met welke middelen dan ook, van een werk dat voldoet aan de eisen van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie die een beslissende invloed uitoefenen op het soort werk of op het ontwerp van het werk; |
8. | „werk” : het product van een geheel van bouw- of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen; |
9. | „elektronisch middel” : elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen; |
10. | „uitsluitend recht” : een recht dat door een bevoegde autoriteit van een lidstaat is verleend op grond van een met de Verdragen verenigbare wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van een activiteit wordt beperkt tot één enkele ondernemer en die de bevoegdheid van andere ondernemers om een dergelijke activiteit uit te oefenen, wezenlijk beïnvloedt; |
11. | „bijzonder recht” : een recht dat door een bevoegde autoriteit van een lidstaat is verleend op grond van een met de Verdragen verenigbare wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van een activiteit wordt beperkt tot twee of meer ondernemers en die de bevoegdheid van andere ondernemers om een dergelijke activiteit uit te oefenen, wezenlijk beïnvloed; |
12. | „concessiedocument” : elk document dat door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie wordt opgesteld of vermeld ter omschrijving of ter bepaling van onderdelen van de concessie of de procedure, met inbegrip van de aankondiging van de concessie, de technische en functionele eisen, de voorgestelde concessievoorwaarden, formats voor de presentatie van documenten door gegadigden en inschrijvers, informatie over algemeen geldende verplichtingen en alle aanvullende documenten; |
13. | „innovatie” : de toepassing van een nieuw of aanmerkelijk verbeterd product, dienst of proces, waaronder doch niet uitsluitend het productie- of bouwproces, een nieuwe verkoopmethode of een nieuwe organisatiemethode in de bedrijfsvoering, organisatie op de werkvloer of de externe betrekkingen, onder meer om maatschappelijke problemen te helpen op te lossen dan wel de Europa 2020-strategie te ondersteunen. |
Artikel 6
Aanbestedende diensten
Onder „publiekrechtelijke instellingen” wordt verstaan, instellingen die alle volgende kenmerken vertonen:
zij zijn opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn;
zij bezitten rechtspersoonlijkheid, en
zij worden in de hoofdzaak door de staat, de regionale of lokale overheden of andere publiekrechtelijke lichamen gefinancierd, of hun beheer staat onder toezicht van laatstgenoemde overheden of lichamen, of hebben een bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan waarvan de leden voor meer dan de helft door de staat, de regionale of lokale overheden of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.
Artikel 7
Aanbestedende instanties
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder „aanbestedende instanties” verstaan: instanties die een van de in bijlage II bedoelde activiteiten verrichten en een concessie gunnen voor de uitoefening van een van die activiteiten, en die een van de volgende instanties zijn:
de staat, regionale of lokale overheden, publiekrechtelijke instellingen en samenwerkingsverbanden gevormd door één of meer van deze overheden of één of meer van deze publiekrechtelijke instellingen;
overheidsbedrijven in de zin van lid 4 van dit artikel;
andere dan de onder a) en b) van dit lid genoemde instanties die werken op grond van bijzondere of uitsluitende rechten, welke hun zijn verleend voor de uitoefening van een van de in bijlage II bedoelde activiteiten.
Instanties waaraan bijzondere of uitsluitende rechten zijn verleend door middel van een procedure waarbij voor toereikende publiciteit is gezorgd en waarbij de verlening van die rechten gebaseerd was op objectieve criteria, vormen geen „aanbestedende instanties” in de zin van lid 1, onder c). Deze procedures omvatten:
aanbestedingsprocedures met voorafgaande oproep tot mededinging overeenkomstig Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) en Richtlijn 2014/25/EU, Richtlijn 2009/81/EG of deze richtlijn;
procedures uit hoofde van andere rechtshandelingen van de Unie, opgenomen in de lijst van bijlage III, die zorgen voor toereikende voorafgaande transparantie voor het verlenen van vergunningen op basis van objectieve criteria.
Een overheersende invloed wordt vermoed aanwezig te zijn in de volgende gevallen, wanneer de aanbestedende diensten, rechtstreeks of middellijk:
de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezitten;
over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door de onderneming uitgegeven aandelen beschikken, of
meer dan de helft van de leden van het bestuursorgaan, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kunnen benoemen.
Artikel 8
Drempelbedrag en berekeningsmethoden voor de geraamde waarde van concessies
De raming dient geldig te zijn op het moment waarop de concessieaankondiging wordt gezonden of, in gevallen waarin niet in een dergelijke aankondiging is voorzien, op het moment waarop de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie de concessiegunningsprocedure aanvangt, bijvoorbeeld, in voorkomend geval, door ondernemers te contacteren in verband met de concessies.
Indien de waarde van de concessie op het tijdstip van de gunning meer dan 20 % hoger is dan het geraamde bedrag, is voor de toepassing van lid 1 de geldige geraamde waarde de waarde van de concessie op het tijdstip van de gunning.
De geraamde waarde van de concessie wordt berekend volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de concessiedocumenten. Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessie houden de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties in voorkomend geval met name rekening met:
de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de looptijd van de concessie;
de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie;
de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie of een andere overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip van compensatie voor de nakoming van een openbaredienstverplichting en overheidsinvesteringssubsidies;
de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessie;
de inkomsten uit verkopen van activa die deel van de concessie uitmaken;
de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende diensten of aanbestedende instanties aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten;
alle prijzen voor of de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.
Artikel 9
Herziening van de drempel
Overeenkomstig de in de GPA-overeenkomst vastgestelde berekeningsmethode berekent de Commissie de waarde van de drempel op basis van de gemiddelde dagwaarde van de euro uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten (BTR), over een periode van 24 maanden die eindigt op 31 augustus voorafgaande aan de datum van 1 januari waarop de herziening ingaat. De waarde van de aldus herziene drempel in euro wordt zo nodig naar beneden afgerond op het naaste veelvoud van duizend euro, met dien verstande dat de in de overeenkomst bepaalde drempel, uitgedrukt in BTR, wordt nageleefd.
Deze waarden worden in overeenstemming met de in de GPA-overeenkomst opgenomen berekeningsmethode bepaald op basis van de gemiddelde dagwaarde van deze valuta die in overeenstemming is met de toepasselijke drempel uitgedrukt in euro over een periode van 24 maanden die eindigt op 31 augustus voorafgaande aan de herziening die van kracht wordt op 1 januari.
De Commissie is eveneens bevoegd overeenkomstig artikel 48 gedelegeerde handelingen vast te stellen om het in artikel 8, lid 1, genoemd drempelbedrag te herzien overeenkomstig lid 1 van dit artikel.
Artikel 10
Uitsluitingen die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties gegunde concessies
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies voor diensten die aan een ondernemer worden gegund op basis van een uitsluitend recht dat is verleend in overeenstemming met het VWEU en met rechtshandelingen van de Unie tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften betreffende de toegang tot de markt die van toepassing zijn op in bijlage II bedoelde activiteiten.
Wanneer een lidstaat een ondernemer een uitsluitend recht verleent voor de verrichting van een van de in bijlage II bedoelde activiteiten, stelt deze lidstaat de Commissie daarvan binnen een maand na de verlening van dat uitsluitend recht in kennis.
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie verplicht is te gunnen of te organiseren overeenkomstig andere procedures dan die van deze richtlijn, en waarin voorzien is bij:
een rechtsinstrument dat internationaalrechtelijke verplichtingen creëert, zoals een overeenkomstig het VWEU tot stand gekomen internationale overeenkomst of regeling tussen een lidstaat en één of meer derde landen of deelgebieden daarvan met betrekking tot werken, leveringen of diensten die bestemd zijn voor de gezamenlijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;
een internationale organisatie.
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie gegund worden in overeenstemming met door een internationale organisatie of een internationale financiële instellingen bepaalde aanbestedingsregels, indien de concessies volledig door deze organisatie of instelling worden gefinancierd. In het geval van concessies die voor het grootste deel mede door een internationale organisatie of een internationale financiële instelling gefinancierd worden, komen de partijen overeen welke aanbestedingsprocedures worden toegepast.
De lidstaten melden alle rechtsinstrumenten bedoeld in de eerste alinea, onder a), aan de Commissie, die het in artikel 50 bedoelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen.
Dit lid is niet van toepassing op concessie op het gebied van defensie en veiligheid zoals bedoeld in Richtlijn 2009/81/EG.
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies op het gebied van defensie en veiligheid, als bedoeld in Richtlijn 2009/81/EG waarvoor specifieke procedurevoorschriften van toepassing zijn:
uit hoofde van een tussen één of meer lidstaten en één of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst of regeling;
uit hoofde van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling die betrekking heeft op ondernemingen in een lidstaat of in een derde land, of
van een internationale organisatie die aankopen doet voor eigen doeleinden of op concessies die door een lidstaat overeenkomstig deze voorschriften moeten worden gegund.
Deze richtlijn is van toepassing op de gunning van concessies op het gebied van defensie en veiligheid, bedoeld in Richtlijn 2009/81/EG, met uitzondering van de volgende overeenkomsten:
concessies waarbij de toepassing van de regels van deze richtlijn een lidstaat ertoe zou verplichten informatie te verstrekken waarvan de openbaarmaking naar zijn opvatting strijdig is met zijn wezenlijke veiligheidsbelangen, of indien de aanbesteding en de uitvoering van de concessie geheim zijn verklaard of gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen overeenkomstig de in een lidstaat vigerende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, op voorwaarde dat de lidstaat heeft vastgesteld dat de betrokken essentiële belangen niet kunnen worden gegarandeerd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die als bedoeld in lid 7;
concessies die worden gegund in het kader van een samenwerkingsprogramma als bedoeld in artikel 13, onder c), van Richtlijn 2009/81/EG;
concessies die door een regering aan een andere regering gegund zijn voor werken en diensten die betrekking hebben op de levering van militair materiaal of gevoelig materiaal, of werken en diensten specifiek bedoeld voor militaire diensten, of gevoelige werken en gevoelige diensten;
concessies gegund in een derde land, wanneer strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Unie, als de operationele omstandigheden vereisen dat de contracten worden gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd, en
concessies die anderszins krachtens deze richtlijn zijn vrijgesteld.
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies voor diensten betreffende:
de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;
betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal bestemd voor audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten, die worden gegund door aanbieders van mediadiensten of radio-omroepdiensten, of concessies betreffende zendtijd of betreffende de levering van programma’s die worden gegund aan aanbieders van audiovisuele mediadiensten of radio-omroepdiensten. Voor de toepassing van dit punt, hebben de begrippen „audiovisuele mediadiensten” en „aanbieders van mediadiensten” dezelfde betekenis als in artikel 1, lid 1, onder a) en d), van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (4). „Programma” heeft dezelfde betekenis als in artikel 1, lid 1, onder b), van die richtlijn, maar het omvat ook radioprogramma’s en radioprogrammamateriaal. Voorts wordt voor de toepassing van deze bepaling onder „programmamateriaal” hetzelfde verstaan als onder „programma”.
arbitrage- en bemiddelingsdiensten;
een van de hierna genoemde rechtskundige diensten:
vertegenwoordiging in rechte van een cliënt door een advocaat in de zin van artikel 1 van Richtlijn 77/249/EEG van de Raad (5) in:
juridisch advies dat wordt gegeven voorafgaand aan of ter voorbereiding van de procedures als bedoeld in onder i), van dit punt, of indien er tastbare aanwijzingen en een grote waarschijnlijkheid bestaan dat er over de kwestie waarop het advies betrekking heeft, zodanige procedures zullen worden gevoerd, mits het advies door een advocaat is gegeven in de zin van artikel 1 van Richtlijn 77/249/EEG;
de door een notaris te verlenen certificatie- en authenticatiediensten;
juridische dienstverlening door trustees en aangestelde curatoren, en andere rechtskundige diensten waarvan de aanbieders zijn aangewezen door een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat of die bij wettelijk voorschrift zijn aangewezen voor het verrichten van specifieke diensten onder het toezicht van deze rechterlijke instanties;
andere juridische diensten die in de betrokken lidstaat al dan niet incidenteel verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag;
financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop of de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, in de zin van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), door de centrale banken verleende diensten en operaties die worden uitgevoerd met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees Stabiliteitsmechanisme;
leningen, al dan niet in samenhang met de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten;
diensten inzake civiele verdediging, civiele bescherming en risicopreventie die door organisaties of verenigingen zonder winstoogmerk worden verricht, en die vallen onder de volgende CPV-codes: 75250000-3, 75251000-0, 75251100-1, 75251110-4, 75251120-7, 75252000-7, 75222000-8, 98113100-9 en 85143000-3, met uitzondering van ambulancediensten voor gewoon ziekenvervoer;
diensten inzake politieke campagnes die vallen onder de CPV-codes 79341400-0, 92111230-3 en 92111240-6, indien deze worden gegund door een politieke partij in het kader van een verkiezingscampagne;
De toekenning van een dergelijk exclusief recht geschiedt op grond van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 11
Specifieke uitsluitingen op het gebied van elektronische communicatie
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare communicatienetten beschikbaar te stellen of te exploiteren of aan het publiek één of meer elektronischecommunicatiediensten te verlenen.
In dit artikel hebben de begrippen „openbaar communicatienetwerk” en „elektronischecommunicatienetwerkdienst” dezelfde betekenis als in Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).
Artikel 12
Specifieke uitsluitingen op het gebied van water
Deze richtlijn is niet van toepassing op concessies die worden gegund met het oog op:
de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbaredienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;
de drinkwatertoevoer aan deze netten.
Deze richtlijn is evenmin van toepassing op concessies die betrekking hebben op één van of beide onderstaande onderwerpen, indien zij verband houden met een in lid 1 bedoelde activiteit:
waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage voor zover de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten of deze bevloeiings- of drainage-installaties ter beschikking wordt gesteld, of
de afvoer of behandeling van afvalwater.
Artikel 13
Aan een verbonden onderneming gegunde concessies
Indien het instanties betreft die niet onder Richtlijn 2013/34/EU vallen, wordt onder „verbonden onderneming” verstaan, elke onderneming die:
al dan niet rechtstreeks onderworpen kan zijn aan een overheersende invloed van de aanbestedende instantie;
die een overheersende invloed op de aanbestedende instantie kan uitoefenen, of;
die gezamenlijk met de aanbestedende instantie aan de overheersende invloed van een andere onderneming is onderworpen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op de onderneming van toepassing zijnde voorschriften.
Voor de toepassing van dit lid heeft het begrip „overheersende invloed” dezelfde betekenis als in artikel 7, lid 4.
Niettegenstaande artikel 17 en mits aan de voorwaarden van lid 4 van dit artikel is voldaan, is deze richtlijn niet van toepassing op:
concessies die een aanbestedende instantie aan een met hem verbonden onderneming gunt, of;
concessies die een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit een aantal aanbestedende instanties, voor de uitoefening van de in bijlage II bedoelde activiteiten aan een met een van deze aanbestedende instanties verbonden onderneming gunt.
Lid 3 is van toepassing:
op concessies voor diensten, mits ten minste 80 % van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming over de laatste drie jaar heeft behaald, rekening houdend met alle diensten die zij heeft verleend, afkomstig is van het verlenen van diensten aan de aanbestedende dienst of aan andere ondernemingen waarmee zij verbonden is;
op concessies voor werken, mits ten minste 80 % van de gemiddelde totale omzet die de verbonden onderneming over de laatste drie jaar heeft behaald, rekening houdend met alle werken die zij heeft verricht, afkomstig is van het verrichten van werken voor de aanbestedende dienst of aan andere ondernemingen waarmee zij verbonden is.
Artikel 14
Concessies die zijn gegund aan een gemeenschappelijke onderneming of aan een aanbestedende instantie die deel uitmaakt van een gemeenschappelijke onderneming
Niettegenstaande artikel 17 en mits de gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de betrokken activiteit gedurende een periode van ten minste drie jaar uit te oefenen en het instrument tot oprichting van die gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de aanbestedende instanties waaruit zij bestaat, daar deel van uitmaken voor ten minste dezelfde termijn, is deze richtlijn niet van toepassing op concessies die:
door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit een aantal aanbestedende instanties voor de uitoefening van in bijlage II bedoelde activiteiten, zijn gegund aan een van deze aanbestedende instanties, of
door een aanbestedende instantie worden gegund aan een dergelijke gemeenschappelijke onderneming waarvan zij deel uitmaakt.
Artikel 15
Kennisgeving van informatie door aanbestedende instanties
Aanbestedende instanties verstrekken de Commissie desgevraagd de volgende informatie betreffende de toepassing van artikel 13, leden 2 en 3, en artikel 14:
de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen,
de aard en de waarde van de desbetreffende concessies,
de gegevens die de Commissie noodzakelijk acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen de aanbestedende instantie en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming waaraan de concessies worden gegund, voldoen aan de vereisten van artikel 13 of artikel 14.
Artikel 16
Uitsluiting van activiteiten die rechtstreeks aan concurrentie blootstaan
Deze richtlijn is niet van toepassing op door aanbestedende instanties gegunde concessies wanneer, voor de lidstaat waarin dergelijke concessies moeten worden uitgevoerd, overeenkomstig artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU is vastgesteld dat de activiteit rechtstreeks blootstaat aan concurrentie overeenkomstig artikel 34 van die Richtlijn.
Artikel 17
Concessies tussen instanties in de overheidssector
Een concessie die door een aanbestedende dienst of een aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), is gegund aan een andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn wanneer aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie oefent op de betrokken rechtspersoon toezicht uit zoals op zijn eigen diensten, en
meer dan 80 % van de activiteiten van de rechtspersoon op wie toezicht wordt uitgeoefend, betreft het verrichten van taken die haar zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende dienst of aanbestedende instantie of door andere, door die aanbestedende dienst of aanbestedende instantie gecontroleerde rechtspersonen, en
er is geen rechtstreekse participatie van privékapitaal in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van de krachtens de nationale wetgeving vereiste niet-controlerende en niet-blokkerende vormen van participatie van privékapitaal, in overeenstemming met het Verdrag, die geen beslissende invloed uitoefenen op gecontroleerde rechtspersoon.
Een aanbestedende dienst of een aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), wordt geacht op een rechtspersoon toezicht zoals op zijn eigen diensten uit te oefenen in de zin van punt a) van de eerste alinea van dit lid wanneer hij zowel op strategische doelstellingen als significante beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon een beslissende invloed uitoefent. Dat toezicht kan ook worden uitgeoefend door een andere rechtspersoon, die zelf op dezelfde wijze door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie wordt gecontroleerd.
Een aanbestedende dienst of een aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), die geen toezicht over een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon uitoefent in de zin van lid 1 van dit artikel, kan niettemin zonder toepassing van de bepalingen van deze richtlijn een concessie gunnen aan die rechtspersoon, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), oefent samen met andere aanbestedende diensten of aanbestedende instanties over die rechtspersoon toezicht uit zoals op de eigen diensten;
meer dan 80 % van de activiteiten van die rechtspersoon betreft het verrichten taken die haar zijn toegewezen door de controlerende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties of door andere, door dezelfde aanbestedende diensten of aanbestedende instanties gecontroleerde rechtspersonen, en
er is geen rechtstreekse participatie van privékapitaal in de gecontroleerde rechtspersoon, met uitzondering van de krachtens de nationale wetgeving vereiste niet-controlerende en niet-blokkerende vormen van participatie van privékapitaal, in overeenstemming met het Verdrag, die geen enkele beslissende invloed uitoefenen op gecontroleerde rechtspersoon.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), van dit lid, oefenen de aanbestedende diensten of de aanbestedende instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), gezamenlijk toezicht uit over een rechtspersoon indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de besluitvormingsorganen van de gecontroleerde rechtspersoon zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties. Individuele vertegenwoordigers kunnen verscheidene of alle deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties vertegenwoordigen;
deze aanbestedende diensten of aanbestedende instanties zijn in staat gezamenlijk beslissende invloed uit te oefenen op de strategische doelstellingen en belangrijke beslissingen van de gecontroleerde rechtspersoon, en
de gecontroleerde rechtspersoon streeft geen belangen na die in strijd zijn met die van de controlerende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties.
Een overeenkomst die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten of aanbestedende instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), is gesloten, valt buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn wanneer aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
de overeenkomst brengt een samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties tot stand of geeft er een invulling aan, teneinde ervoor te zorgen dat de openbare diensten die zij moeten verlenen, worden verricht met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen die zij met elkaar gemeen hebben;
de invulling van die samenwerking berust uitsluitend op overwegingen in verband met het openbaar belang, en
de deelnemende aanbestedende diensten of aanbestedende instanties verrichten op de open markt minder dan 20 % van de activiteiten waarop de samenwerking betrekking heeft.
Indien vanwege de datum van oprichting van de betrokken rechtspersoon, de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie of vanwege een reorganisatie van zijn activiteiten, de omzet of de op een alternatieve op activiteiten gebaseerde maatstaf, zoals de kosten, over de drie voorafgaande jaren niet beschikbaar of niet langer relevant is, volstaat het om aan te tonen dat met name op grond van bedrijfsmatige vooruitzichten wordt aangetoond dat de meting van de activiteit aannemelijk is.
Artikel 18
Looptijd van de concessie
Voor de berekening worden zowel de initiële investeringen als de investeringen tijdens de looptijd van de concessie in aanmerking genomen.
Artikel 19
Sociale diensten en andere specifieke diensten
Concessies voor sociale en andere specifieke diensten die voorkomen op de lijst van bijlage IV en binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zijn uitsluitend onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 31, lid 3, en de artikelen 32, 46 en 47.
Artikel 20
Gemengde overeenkomsten
Voor gemengde overeenkomsten die ten dele bestaan uit sociale en andere bijzondere diensten genoemd in bijlage IV en ten dele uit andere diensten, wordt het hoofdvoorwerp bepaald volgens welke geraamde waarde van de desbetreffende diensten de hoogste is.
Wanneer een onderdeel van een overeenkomst onder artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of onder Richtlijn 2009/81/EG valt, is artikel 21 van deze richtlijn van toepassing.
In het geval van overeenkomsten waarmee wordt beoogd verscheidene activiteiten te omvatten, waarvan er een onder bijlage II van deze richtlijn of onder Richtlijn 2014/25/EU valt, worden de toepasselijke bepalingen vastgesteld op grond van artikel 22 van deze richtlijn respectievelijk artikel 6 van Richtlijn 2014/25/EU.
Wanneer de aanbestedende diensten of de aanbestedende instanties besluiten om één enkele overeenkomst te gunnen, dan is deze richtlijn, tenzij anders bepaald in 4 van dit artikel of in artikel 21, van toepassing op de daaruit voortvloeiende gemengde overeenkomst, ongeacht de waarde van de onderdelen die anders onder een ander juridisch kader zouden vallen en ongeacht het juridisch kader waaronder deze onderdelen anders zouden gevallen.
Indien dergelijke overeenkomsten zowel elementen van een concessie voor diensten als overeenkomsten voor leveringen omvatten, wordt het hoofdvoorwerp bepaald door de diensten respectievelijk de leveringen waarvan de geraamde waarde het hoogst is.
Artikel 21
Gemengde overeenkomsten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn
In het geval van overeenkomsten waarmee wordt beoogd verscheidene activiteiten te omvatten, waarvan er een onder bijlage II van deze richtlijn of Richtlijn 2014/25/EU valt en een andere onder artikel 346 VWEU of Richtlijn 2009/81/EG, worden de toepasselijke bepalingen bepaald op grond van artikel 23 van deze richtlijn, respectievelijk artikel 26 van Richtlijn 2014/25/EU.
Wanneer de aanbestedende diensten of de aanbestedende instanties besluiten voor onderscheiden onderdelen afzonderlijke overeenkomsten te gunnen, wordt het besluit welke wettelijke regeling op elk van deze afzonderlijke overeenkomsten van toepassing is, genomen op grond van de kenmerken van het betrokken afzonderlijke onderdeel.
Wanneer de aanbestedende diensten of de aanbestedende instanties besluiten één enkele overeenkomst te gunnen, gelden de volgende criteria voor het bepalen van de toepasselijke wettelijke regeling:
wanneer een bepaalde overeenkomst ten dele onder artikel 346 VWEU valt, of verschillende onderdelen onder respectievelijk artikel 346 VWEU en Richtlijn 2009/81/EG vallen, kan de overeenkomst worden gegund zonder deze richtlijn toe te passen, mits de gunning als een enkele overeenkomst op objectieve gronden gerechtvaardigd is;
wanneer een bepaalde overeenkomst ten dele onder Richtlijn 2009/81/EG valt, kan de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie besluiten een overeenkomst overeenkomstig deze richtlijn of overeenkomstig Richtlijn 2009/81/EG te gunnen, mits de gunning van één enkele overeenkomst op objectieve gronden gerechtvaardigd is.
Het besluit om één enkele overeenkomst te gunnen mag evenwel niet bedoeld zijn om overeenkomsten uit te sluiten van de toepassing van deze richtlijn of Richtlijn 2009/81/EG.
Artikel 22
Overeenkomsten voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als andere activiteiten
Niettegenstaande artikel 20, zijn de leden 2 en 3 van dit artikel van toepassing indien de aanbestedende instanties besluiten één enkele overeenkomst te gunnen. Indien een van de betrokken activiteiten evenwel onder artikel 346 VWEU of Richtlijn 2009/81/EG valt, is artikel 23 van deze richtlijn van toepassing.
De keuze tussen de gunning van één overeenkomst voor meerdere activiteiten of van verschillende afzonderlijke overeenkomsten mag niet bedoeld zijn om de overeenkomst of de overeenkomsten uit te sluiten van het toepassingsgebied van deze richtlijn, of, in voorkomend geval, van het toepassingsgebied van Richtlijnen 2014/24/EU of 2014/25/EU.
In het geval van overeenkomsten waarbij niet objectief vast te stellen is op welke activiteit de overeenkomst in hoofdzaak betrekking heeft, worden de toepasselijke regels bepaald overeenkomstig het volgende:
de concessie wordt gegund overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn die toepasselijk zijn op door aanbestedende diensten gegunde concessies, indien een van de activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, valt onder de bepalingen van deze richtlijn die van toepassing zijn op door aanbestedende diensten gegunde concessies, en de andere valt onder de bepalingen van deze richtlijn die van toepassing zijn op door aanbestedende instanties gegunde concessies;
de overeenkomst wordt overeenkomstig Richtlijn 2014/24/EU gegund, indien een van de activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, onder deze richtlijn valt en de andere activiteit onder Richtlijn 2014/24/EU valt;
de overeenkomst wordt overeenkomstig deze richtlijn gegund, indien een van de activiteiten waarop de overeenkomst betrekking heeft, onder deze richtlijn valt en de andere activiteit noch onder deze richtlijn noch onder Richtlijn 2014/24/EU noch onder Richtlijn 2014/25/EU valt.
Artikel 23
Concessies voor zowel activiteiten als bedoeld in bijlage II als activiteiten waaraan defensie- of veiligheidsaspecten verbonden zijn
Niettegenstaande artikel 21, is lid 2 van dit artikel van toepassing indien de aanbestedende instanties besluiten één enkele overeenkomst te gunnen.
Het besluit om één overeenkomst of van verschillende afzonderlijke overeenkomsten te gunnen, mag echter niet worden genomen met de bedoeling de overeenkomst of de overeenkomsten uit te sluiten van het toepassingsgebied van deze richtlijn of van Richtlijn 2009/81/EG.
In het geval van overeenkomsten die betrekking hebben op een onder deze richtlijn vallende activiteit en een andere die:
valt onder artikel 346 VWEU, of
onderworpen is aan Richtlijn 2009/81/EG,
kan de aanbestedende instantie:
een overeenkomst gunnen zonder deze richtlijn toe te passen in de onder a) genoemde gevallen, of
ervoor kiezen een overeenkomst te gunnen in overeenstemming met hetzij deze richtlijn, hetzij Richtlijn 2009/81/EG, in de onder b) genoemde gevallen. De eerste alinea van dit lid laat de in richtlijn 2009/81/EG voorziene drempels en uitzonderingen onverlet.
Overeenkomsten als bedoeld onder b), die daarnaast aanbestedingen of andere elementen bevatten waarop artikel 346 VWEU van toepassing is, kunnen worden gegund zonder deze richtlijn toe te passen.
Voor de toepassing van deze alinea geldt evenwel als voorwaarde dat de gunning van één enkele overeenkomst objectief gerechtvaardigd is en de beslissing om één enkele overeenkomst te gunnen niet is ingegeven door het oogmerk overeenkomsten van de toepassing van deze richtlijn uit te zonderen.
Artikel 24
Voorbehouden concessies
De lidstaten mogen het recht om deel te nemen aan procedures voor de gunning van concessies voorbehouden aan beschermde werkplaatsen en ondernemers waarvan het hoofddoel de sociale en professionele integratie van personen met een handicap of kansarmen is of mogen erin voorzien dat die concessies worden uitgevoerd in de context van programma’s voor beschermde arbeid mits ten minste 30 % van de werknemers van die werkplaatsen, ondernemers of programma’s personen met een handicap of kansarmen zijn. De concessieaankondiging of, in het geval van concessies voor diensten als bedoeld in artikel 19, de vooraankondiging, moet melding maken van dit artikel.
Artikel 25
Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Deze richtlijn is van toepassing op concessies voor diensten van onderzoek en ontwikkeling die uitsluitend vallen onder CPV-codes 73000000-2 tot en met 73120000-9, 73300000-5, 73420000-2 en 73430000-5, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de winsten komen in hun geheel toe aan de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie voor gebruik bij de uitoefening van de eigen werkzaamheden, en
de dienstverlening wordt volledig door de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie betaald.
HOOFDSTUK II
Beginselen
Artikel 26
Ondernemers
Van rechtspersonen kan worden verlangd dat zij in de inschrijving of in de aanvraag de namen en de ter zake dienende beroepskwalificaties vermelden van het personeel dat met het verrichten van de betrokken overeenkomst wordt belast.
Elke voorwaarde voor de uitvoering van een concessie door dergelijke combinaties van ondernemers, die verschillend is van die welke worden opgelegd aan individuele deelnemers, moet eveneens objectief te rechtvaardigen en evenredig zijn.
Artikel 27
Nomenclaturen
Artikel 28
Vertrouwelijkheid
Dit artikel staat openbaarmaking van de niet-vertrouwelijke onderdelen van gegunde overeenkomsten, met inbegrip van eventuele latere wijzigingen, niet in de weg.
Artikel 29
Regels betreffende de communicatiemiddelen
Uitgezonderd wanneer het gebruik van elektronische middelen overeenkomstig artikel 33, lid 2, en artikel 34 verplicht is, kunnen lidstaten of aanbestedende diensten en aanbestedende instanties voor elke mededeling en uitwisseling van informatie kiezen tussen één of meer van de volgende communicatiemiddelen:
elektronische middelen;
post of fax;
mondelinge communicatie, ook via de telefoon, met betrekking tot andere communicatie dan de essentiële elementen van de gunning van een concessie en op voorwaarde dat de inhoud van de mondelinge communicatie in voldoende mate op een duurzame gegevensdrager kan worden gestaafd;
persoonlijke afgifte tegen ontvangstbewijs.
Lidstaten kunnen voor concessies het gebruik van elektronische communicatiemiddelen verplicht stellen en verder gaan dan de in artikel 33, lid 2, en artikel 34 gestelde verplichtingen.
Bij alle mededelingen, uitwisseling en opslag van informatie zorgen de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties ervoor dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de aanvragen en de inschrijvingen gewaarborgd zijn. Zij nemen pas na het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van de inhoud van aanvragen en inschrijvingen.
TITEL II
REGELS INZAKE DE GUNNING VAN CONCESSIES:
ALGEMENE BEGINSELEN EN PROCEDURELE WAARBORGEN
HOOFDSTUK I
Algemene beginselen
Artikel 30
Algemene beginselen
Artikel 31
Concessieaankondigingen
In afwijking van lid 1 zijn de aanbestedende diensten en de aanbestedende instanties niet verplicht een concessieaankondiging bekend te maken wanneer de werken of diensten alleen door een bepaalde ondernemer kunnen worden verricht om een van de volgende redenen:
de concessie heeft als doel het vervaardigen of verwerving van een uniek kunstwerk of een unieke artistieke prestatie;
concurrentie ontbreekt om technische redenen;
er is sprake van een uitsluitend recht;
omwille van de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en andere uitsluitende rechten dan die welke zijn omschreven in artikel 5, punt 10.
De uitzonderingen als bedoeld in de eerste alinea, onder b), c) en d), gelden alleen indien er geen redelijk alternatief of substituut bestaat en het ontbreken van concurrentie niet het gevolg is van een kunstmatige beperking van de voorwaarden van de concessiegunning.
In afwijking van lid 1 dient de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie geen nieuwe concessieaankondiging bekend te maken wanneer er als reactie op een voorafgaande concessieprocedure geen aanvragen, geen inschrijvingen, geen geschikte aanvragen of geen geschikte inschrijvingen zijn ingediend, mits de initiële voorwaarden van de concessieovereenkomst niet wezenlijk worden gewijzigd en aan de Commissie een verslag wordt toegezonden wanneer zij daarom verzoekt.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een inschrijving ongeschikt bevonden indien zij niet relevant is voor de concessie, omdat zij, zonder ingrijpende wijzigingen, klaarblijkelijk niet voorziet in de behoeften en eisen van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie, zoals omschreven in de concessiedocumenten.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een aanvraag ongeschikt bevonden:
indien de betrokken aanvrager overeenkomstig artikel 38, leden 4 tot en met 9, kan of moet worden uitgesloten, of niet voldoet aan de uit hoofde van artikel 38, lid 1, door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie bepaalde selectiecriteria;
indien de aanvragen inschrijvingen bevatten die ongeschikt zijn in de zin van de tweede alinea.
Artikel 32
Aankondigingen van de gunning van een concessie
Artikel 33
Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen
De Commissie stelt deze standaardformulieren middels uitvoeringshandelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 50 bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Artikel 34
Elektronische beschikbaarheid van concessiedocumenten
Artikel 35
Bestrijding van corruptie en voorkoming van belangenconflicten
De lidstaten zorgen ervoor dat de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties passende maatregelen nemen om fraude, bevoordeling en corruptie te voorkomen en belangenconflicten tijdens concessiegunningsprocedures doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen, teneinde vervalsing van de mededinging te vermijden, de transparantie van de gunningsprocedure te waarborgen en gelijke behandeling van alle gegadigden en inschrijvers te verzekeren.
Het begrip belangenconflicten omvat ten minste iedere situatie waarin personeelsleden van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie die betrokken zijn bij de uitvoering van de concessiegunningsprocedure of invloed kunnen hebben op het resultaat van deze procedure, direct of indirect, financiële, economische of andere persoonlijke belangen hebben die geacht kunnen worden hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid bij de concessiegunningsprocedure in het gedrang te brengen.
Met betrekking tot belangenconflicten mogen de vastgestelde maatregelen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om een potentieel belangenconflict te voorkomen of het vastgestelde belangenconflict uit te sluiten.
HOOFDSTUK II
Procedurele waarborgen
Artikel 36
Technische en functionele eisen
Die kenmerken kunnen ook verwijzen naar het specifieke proces van productie dan wel verrichting of verlening van de gevraagde werken of diensten, voor zover zij gerelateerd zijn aan het voorwerp van de overeenkomst en in verhouding staan tot de waarde en de doelstellingen daarvan. Tot deze kenmerken behoren bijvoorbeeld het kwaliteitsniveau, prestaties op het gebied van milieu en klimaat, geschiktheid van het ontwerp voor alle eisen (met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap) en conformiteitsbeoordeling, prestaties, veiligheid of afmetingen, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, markering en etikettering, of gebruiksaanwijzingen.
Artikel 37
Procedurele waarborgen
Concessies worden gegund op basis van de door de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie overeenkomstig artikel 41 vastgestelde gunningscriteria, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de inschrijving voldoet aan de minimumeisen die, voor zover van toepassing, door de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie zijn vastgesteld.
de inschrijver voldoet aan de in artikel 38, lid 1, bedoelde voorwaarden voor deelneming, en
de inschrijver is niet uitgesloten van deelname aan de gunningsprocedure overeenkomstig artikel 38, leden 4 tot en met 7, en behoudens artikel 38, lid 9.
De onder a) bedoelde minimumeisen bevatten de (met name technische, materiële, functionele en juridische) voorwaarden en kenmerken waaraan elke inschrijving moet voldoen of moet omvatten.
De aanbestedende dienst of aanbestedende instantie verstrekt het volgende:
in de concessieaankondiging, een beschrijving van de concessie en de voorwaarden voor deelneming;
in de concessieaankondiging, in de uitnodiging tot indiening van een inschrijving of in andere concessiedocumenten, een beschrijving van de gunningscriteria, en, voor zover van toepassing, de minimumeisen waaraan voldaan moet worden.
Artikel 38
Selectie en kwalitatieve beoordeling van gegadigden
Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), sluiten een ondernemer uit van deelname aan een procedure voor de gunning van een concessie wanneer zij hebben vastgesteld dat deze ondernemer bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is om een van de volgende redenen:
deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad (9);
corruptie in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (10) en van artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad (11) alsmede corruptie als omschreven in het nationale recht van de aanbestedende dienst of instantie of de ondernemer;
fraude in de zin van artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (12);
terroristische misdrijven of strafbaar feiten in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad (13), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;
witwassen van geld of financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (14);
kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (15).
De verplichting tot uitsluiting van een ondernemer is ook van toepassing wanneer de bij onherroepelijk vonnis veroordeelde persoon lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van deze ondernemer of daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft.
Andere aanbestedende instanties dan die bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), kunnen een ondernemer uitsluiten van deelname aan een concessiegunningsprocedure wanneer zij ervan op de hoogte zijn dat deze ondernemer bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is om een van de in de eerste alinea van dit lid genoemde redenen.
Voorts mogen aanbestedende diensten en aanbestedende instanties als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a), een ondernemer uitsluiten, of door lidstaten worden verplicht dat te doen, van deelname aan een concessiegunningsprocedure wanneer de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie met elk passend middel kan aantonen dat de ondernemer niet voldoet aan zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen.
Dit lid is niet langer van toepassing indien de ondernemer zijn verplichtingen is nagekomen door verschuldigde belastingen of socialezekerheidsbijdragen, met inbegrip van lopende rente of boeten, indien toepasselijk, te betalen of een bindende regeling tot betaling daarvan aan te gaan.
De lidstaten kunnen ook voorzien in een afwijking van de verplichte uitsluiting als bepaald in lid 5, wanneer indien een uitsluiting kennelijk onevenredig zou zijn, met name wanneer slechts kleine bedragen aan belastingen of socialezekerheidsbijdragen niet zijn betaald of wanneer de ondernemer na de schending van zijn verplichtingen tot betaling van belastingen of socialezekerheidsbijdragen van het precieze verschuldigde bedrag op de hoogte was gesteld op een tijdstip waarop hij niet in de mogelijkheid verkeerde de in lid 5, derde alinea, genoemde maatregelen te treffen. vóór het verstrijken van de termijn voor de indiening van zijn inschrijving.
De aanbestedende diensten of aanbestedende instanties kunnen elke ondernemer van deelname aan een concessiegunningsprocedure uitsluiten, of daartoe door een lidstaat worden verplicht, indien voldaan is aan één van de volgende voorwaarden:
indien zij met alle passende middelen aantonen dat een van de in artikel 30, lid 3, genoemde verplichtingen is geschonden;
indien de ondernemer failliet is of in insolventie of liquidatie verkeert, indien zijn activa worden beheerd door een curator of door de rechtbank, indien hij een regeling met schuldeisers heeft getroffen, indien de werkzaamheden zijn gestaakt of indien de onderneming in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. De aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie kan evenwel besluiten een ondernemer die in één van de bovenstaande situaties verkeert, niet uit te sluiten of kan daartoe door een lidstaat worden verplicht, indien bewezen is dat de ondernemer in kwestie in staat zal zijn de concessie uit te voeren, rekening houdend met de geldende nationale voorschriften en maatregelen betreffende de voortzetting van de activiteiten in deze situaties;
indien de aanbestedende dienst op enige passende wijze aannemelijk kan maken dat de ondernemer in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken;
indien een belangenconflict in de zin van artikel 35, tweede lid, niet effectief kan worden verholpen met andere minder ingrijpende maatregelen;
indien de aanbestedende dienst over voldoende aannemelijke aanwijzingen beschikt om te concluderen dat de ondernemer met andere ondernemers overeenkomsten heeft gesloten die gericht zijn op vervalsing van de mededinging;
indien de ondernemer blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift tijdens een eerdere concessie of een eerdere overeenkomst met een aanbestedende dienst of een aanbestedende instantie zoals gedefinieerd in deze richtlijn of in Richtlijn 2014/25/EU en dit geleid heeft tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere overeenkomst, schadevergoeding of andere vergelijkbare sancties;
indien de ondernemer zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is voor de controle op het ontbreken van gronden voor uitsluiting of de naleving van de selectiecriteria, of die informatie heeft achtergehouden, of niet in staat was de ondersteunende documenten tot staving van deze inlichtingen over te leggen;
indien de ondernemer heeft getracht het besluitvormingsproces van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie onrechtmatig te beïnvloeden, om vertrouwelijke informatie te verkrijgen die hem onrechtmatige voordelen in de concessiegunningsprocedure kan bezorgen, of om verwijtbaar misleidende informatie te verstrekken die een belangrijke invloed kan hebben op besluiten inzake uitsluiting, selectie of gunning;
in het geval van concessies op het gebied van defensie en veiligheid als bedoeld in Richtlijn 2009/81/EG, indien ten aanzien van de ondernemer is vastgesteld, op basis van welk bewijsmiddel ook, inclusief beschermde gegevensbronnen, dat hij niet de betrouwbaarheid vertoont die nodig is om risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten.
De aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen een ondernemer op ieder moment tijdens de procedure uitsluiten of daartoe door een lidstaat worden verplicht, indien blijkt dat de ondernemer zich als gevolg van handelingen die hij vóór of tijdens de procedure heeft gepleegd of heeft nagelaten te plegen, in één van de in lid 5, tweede alinea, en lid 7, bedoelde situaties bevindt.
Hiertoe bewijst de ondernemer dat hij eventuele schade als gevolg van strafrechtelijke inbreuken of beroepsfouten heeft betaald of heeft toegezegd te zullen vergoeden, de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd door actief mee te werken met de onderzoekende autoriteiten en concrete technische, organisatorische en persoonlijke maatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafrechtelijke inbreuken of fouten te voorkomen. De door de ondernemers genomen maatregelen worden beoordeeld met inachtneming van de ernst en de bijzondere omstandigheden van de strafrechtelijke inbreuken of de beroepsfout. Wanneer de maatregelen onvoldoende worden geacht, worden aan de betrokken ondernemer de redenen daarvoor meegedeeld.
Een ondernemer die bij onherroepelijk vonnis is uitgesloten van deelneming aan aanbestedings- of concessiegunningsprocedures mag in de lidstaat waar dat vonnis uitvoerbaar is, gedurende de uit het vonnis voortvloeiende periode van uitsluiting geen gebruik kunnen maken van de in dit lid geboden mogelijkheid.
Artikel 39
Termijnen voor de ontvangst van aanvragen en inschrijvingen voor de concessie
Artikel 40
Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers
Voorts stelt de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie op verzoek van de betrokken partij zo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen 15 dagen na de ontvangst van een schriftelijk verzoek, iedere inschrijver die een geldige offerte heeft ingediend in kennis van de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte.
Artikel 41
Gunningscriteria
Deze criteria gaan van eisen vergezeld die het mogelijk maken de door de inschrijvers verstrekte informatie daadwerkelijk te controleren.
De aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie gaat na of de inschrijvingen daadwerkelijk voldoen aan de gunningscriteria.
Niettegenstaande de eerste alinea kan de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie, wanneer zij een offerte ontvangt waarin een innovatieve oplossing met een uitzonderlijk hoog functioneel prestatieniveau wordt voorgesteld dat door een zorgvuldig handelende aanbestedende dienst of aanbestedende instantie niet kon worden voorzien, bij wijze van uitzondering de volgorde van de gunningscriteria wijzigen om rekening te houden met de nieuwe mogelijkheden die door de innovatieve oplossing worden geboden. In dat geval stelt de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie alle inschrijvers op de hoogte van de wijziging van de volgorde van de gunningscriteria in kennis en doet zij een nieuwe oproep tot het indienen van inschrijvingen uitgaan, met inachtneming van de in artikel 39, lid 4, bedoelde termijnen. Indien de gunningscriteria zijn bekendgemaakt op het tijdstip van de bekendmaking van de concessieaankondiging, maakt de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie een nieuwe concessieaankondiging bekend met inachtneming van de in artikel 39, lid 3, vermelde minimumtermijn.
Wijziging van de volgorde mag niet leiden tot discriminatie.
TITEL III
REGELS INZAKE DE UITVOERING VAN CONCESSIES
Artikel 42
Onderaanneming
Niettegenstaande de eerste alinea kunnen de lidstaten de verplichting om de vereiste gegevens te verstrekken ook rechtstreeks aan de concessiehouder opleggen.
De eerste en tweede alinea zijn niet van toepassing op leveranciers.
Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen de in de eerste alinea vastgelegde verplichtingen uitbreiden, of zij kunnen door een lidstaat ertoe worden verplicht deze uit te breiden, bijvoorbeeld tot:
andere concessies voor diensten dan de concessies voor diensten die ter plaatse onder toezicht van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie worden verricht of voor leveranciers die betrokken zijn bij concessies voor werken of diensten;
voor onderaannemers van de onderaannemers van de concessiehouder of verderop in de keten van onderaannemers.
Ter voorkoming van inbreuken op de in artikel 30, lid 3, genoemde verplichtingen kunnen passende maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld:
wanneer het nationale recht van een lidstaat voorziet in een regeling voor gezamenlijke aansprakelijkheid tussen de onderaannemers en de concessiehouder, zorgt de betrokken lidstaat ervoor dat de toepasselijke regels worden toegepast overeenkomstig de voorwaarden in artikel 30, lid 3;
Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen onderzoeken, of kunnen door de lidstaten ertoe worden verplicht te onderzoeken, of er ingevolge artikel 38, leden 4 tot en met 10, gronden zijn voor uitsluiting van onderaannemers. In dat geval verlangt de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie dat de ondernemer overgaat tot vervanging van een onderaannemer waarvan het onderzoek heeft uitgewezen dat er dwingende gronden voor uitsluiting zijn. De aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie kan verlangen, of kan door een lidstaat ertoe worden verplicht te verlangen, dat de ondernemer overgaat tot vervanging van een onderaannemer waarvan het onderzoek heeft uitgewezen dat er niet-dwingende gronden voor uitsluiting zijn.
Artikel 43
Wijziging van overeenkomsten gedurende de looptijd
Concessies kunnen in overeenstemming met deze richtlijn zonder een nieuwe concessiegunningsprocedure worden gewijzigd in de volgende gevallen:
wanneer de oorspronkelijke concessiedocumenten duidelijke, nauwkeurige en ondubbelzinnige herzieningsclausules, met inbegrip van waardeherzieningsclausules, of opties bevatten die voorzien in die wijzigingen, ongeacht hun monetaire waarde. Deze clausules omschrijven de omvang en de aard van mogelijke wijzigingen of opties alsmede de voorwaarden waaronder deze kunnen worden gebruikt. Zij voorzien niet in wijzigingen of opties die de algehele aard van de concessie zouden veranderen;
voor door de concessiehouder te verrichten aanvullende werken of diensten die noodzakelijk zijn geworden en die niet in de oorspronkelijke concessie waren opgenomen indien een verandering van concessiehouder:
niet mogelijk is om economische of technische redenen, zoals uitwisselbaarheid of interoperabiliteit met bestaande uitrusting, diensten of installaties die in het kader van de oorspronkelijk concessie zijn geleverd, en
aanzienlijk ongemak of substantiële extra kosten voor de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie zou veroorzaken.
In het geval van concessies die door een aanbestedende dienst worden gegund met het oog op andere dan de in bijlage II bedoelde activiteiten, kan een waardeverhoging echter niet meer bedragen dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke concessie. In het geval van verscheidene achtereenvolgende wijzigingen geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Achtereenvolgende wijzigingen mogen niet ten doel hebben deze richtlijn te omzeilen;
indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de behoefte aan wijziging is het gevolg van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst of aanbestedende instantie niet kon voorzien;
de wijziging verandert de algehele aard van de concessie niet;
in het geval van concessies die door de aanbestedende dienst worden gegund met het oog op andere dan de in bijlage II bedoelde activiteiten, kan een waardeverhoging niet meer bedragen dan 50 % van de waarde van de oorspronkelijke concessie. In het geval van verscheidene achtereenvolgende wijzigingen geldt deze beperking voor de waarde van elke wijziging. Achtereenvolgende wijzigingen mogen niet ten doel hebben de richtlijn te omzeilen.
indien de concessiehouder aan wie de concessie aanvankelijk door de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie was gegund, wordt vervangen als gevolg van:
een ondubbelzinnige herzieningsclausule of optie overeenkomstig punt a);
rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel in de positie van de oorspronkelijke concessiehouder, ten gevolge van herstructurering van de onderneming, met inbegrip van overname, fusie, acquisitie of insolventie, door een andere ondernemer die voldoet aan de aanvankelijk vastgestelde criteria voor kwalitatieve selectie, mits dit geen andere wezenlijke wijzigingen in de overeenkomst meebrengt en niet is bedoeld om de toepassing van deze richtlijn te omzeilen, of
het op zich nemen van de verplichtingen van de hoofdconcessiehouder ten aanzien van zijn onderaannemers door de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie zelf, indien de nationale wetgeving in die mogelijkheid voorziet;
indien de wijzigingen, ongeacht hun waarde, niet wezenlijk zijn in de zin van lid 4.
Aanbestedende diensten of aanbestedende instanties die in de onder de punten b) en c) van dit lid genoemde gevallen een concessie hebben gewijzigd, maken een daartoe strekkende aankondiging bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Een dergelijke aankondiging bevat de in bijlage XI omschreven informatie en wordt gepubliceerd overeenkomstig artikel 33;
Concessies kunnen zonder toetsing aan de voorwaarden van de punten a) tot en met d) van lid 4 en zonder nieuwe concessieprocedure overeenkomstig deze richtlijn eveneens worden gewijzigd indien de waarde van de wijziging beneden beide volgende waarden blijft:
de drempel bepaald in artikel 8, en
10 % van de waarde van de oorspronkelijke concessie.
De wijziging mag de algehele aard van de concessie niet wijzigen. In het geval van verscheidene opeenvolgende wijzigingen wordt de waarde beoordeeld op basis van de netto cumulatieve waarde van de opeenvolgende wijzigingen.
Een wijziging van een concessie gedurende de looptijd ervan wordt wezenlijk geacht in de zin van lid 1, onder e), wanneer de concessie hierdoor materieel komt te verschillen van de oorspronkelijke concessie. Behoudens leden 1 en 2 wordt een wijziging in elk geval geacht wezenlijk te zijn wanneer aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:
de wijziging voorziet in voorwaarden die, als zij deel hadden uitgemaakt van de oorspronkelijke concessiegunningsprocedure, de toelating van andere dan de aanvankelijk geselecteerde inschrijvers en de aanvaarding van een andere inschrijving dan het oorspronkelijk aanvaarde mogelijk zouden hebben gemaakt of bijkomende deelnemers aan de concessiegunningsprocedure zouden hebben aangetrokken;
de wijziging verandert het economische evenwicht van de concessie ten gunste van de concessiehouder op een wijze die niet was voorzien in de oorspronkelijke concessie;
de wijziging verruimt de reikwijdte van de concessie in aanzienlijke mate;
indien de concessiehouder aan wie de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie de concessie aanvankelijk had gegund, wordt vervangen door een nieuwe concessiehouder in andere gevallen dan die bedoeld in lid 1, onder d).
Artikel 44
Beëindiging van concessies
De lidstaten zorgen ervoor dat aanbestedende diensten en aanbestedende instanties onder de bij het toepasselijke nationale recht bepaalde voorwaarden een concessie gedurende de looptijd ervan kunnen beëindigen wanneer aan één of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:
de concessie is gewijzigd, waardoor een nieuwe concessiegunningsprocedure in de zin van artikel 43 vereist zou zijn geweest;
de concessiehouder verkeerde op het moment van de gunning van de concessie in een van de situaties als bedoeld in artikel 38, lid 4, en had derhalve uitgesloten moeten worden van de concessiegunningsprocedure;
het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt in een procedure overeenkomstig artikel 258 VWEU vast dat een lidstaat zijn verplichtingen krachtens de Verdragen niet is nagekomen wegens het feit dat een tot die lidstaat behorende aanbestedende dienst of aanbestedende instantie de betrokken concessie heeft gegund zonder te voldoen aan haar verplichtingen krachtens de Verdragen en deze richtlijn.
Artikel 45
Toezicht en rapportage
De Commissie kan, maar niet vaker dan om de drie jaar, de lidstaten verzoeken haar een toezichtverslag toe te zenden met een overzicht van de meest voorkomende oorzaken van verkeerde toepassing van de regels voor de gunning van concessieovereenkomsten, met inbegrip van mogelijke structurele of herhaaldelijk terugkerende problemen bij de toepassing van de regels, waaronder eventuele gevallen van fraude en andere onwettige gedragingen.
TITEL IV
WIJZIGINGEN VAN DE RICHTLIJNEN 89/665/EEG EN 92/13/EEG
Artikel 46
Wijzigingen in Richtlijn 89/665/EEG
Richtlijn 89/665/EG wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt lid 1 wordt vervangen door:
Deze richtlijn is eveneens van toepassing op concessies die worden gegund door aanbestedende diensten, als bedoeld in Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad (*2) tenzij die concessies zijn uitgesloten overeenkomstig de artikelen 10, 11, 12, 17 en 25 van die richtlijn.
Tot de opdrachten in de zin van deze richtlijn behoren overheidsopdrachten, raamovereenkomsten, concessies voor werken en diensten en dynamische aankoopsystemen.
De lidstaten nemen met betrekking tot opdrachten die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU vallen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende diensten genomen besluiten op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 2 septies van deze richtlijn, op grond van het feit dat door die besluiten het Unierecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Unierecht is omgezet, geschonden zijn.
Artikel 2 bis, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
de eerste alinea wordt vervangen door:
„Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, of, hetzij van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.”;
in de vierde alinea wordt het eerste streepje vervangen door:
een samenvattende beschrijving van de relevante redenen uiteengezet in artikel 55, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU, behoudens de bepalingen van artikel 55, lid 3, van die richtlijn, of in artikel 40, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/23/EU, behoudens artikel 40, lid 2, van die richtlijn, en”.
Artikel 2 ter wordt als volgt gewijzigd:
in het eerste lid:
wordt punt a) vervangen door:
indien Richtlijn 2014/24/EU of, in voorkomend geval, Richtlijn 2014/23/EU geen voorafgaande bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist;”;
punt c) wordt vervangen door:
wanneer het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst, als bepaald in artikel 33 van Richtlijn 2014/24/EU, en wanneer het gaat om specifieke opdrachten op grond van een dynamisch aankoopsysteem, als bepaald in artikel 34 van die richtlijn.”;
in de tweede alinea worden het eerste en het tweede streepje vervangen door:
In artikel 2 quater wordt „Richtlijn 2004/18/EG” vervangen door „Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU”.
Artikel 2 quinquies wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1:
wordt punt a) vervangen door:
indien de aanbestedende dienst een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU is toegestaan”;
in punt b) wordt „Richtlijn 2004/18/EG” vervangen door „Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU”;
in lid 4 wordt het eerste streepje vervangen door:
de aanbestedende dienst van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/24/EU of Richtlijn 2014/23/EU is toegestaan”;
in lid 5 wordt het eerste streepje vervangen door:
de aanbestedende dienst van oordeel is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met artikel 33, lid 4, onder c), of artikel 34, lid 6, van Richtlijn 2014/24/EU,”.
Artikel 2 septies, lid 1, onder a), wordt vervangen door het volgende:
voor er minstens 30 kalenderdagen zijn verstreken na de dag na de datum waarop:
Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:
Artikel 47
Wijzigingen in Richtlijn 92/13/EEG
Richtlijn 92/13/EG wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:
Tot de opdrachten in de zin van deze richtlijn behoren opdrachten voor leveringen, werken en diensten, concessies voor werken en concessies voor diensten, raamovereenkomsten en dynamische aankoopsystemen.
Deze richtlijn is eveneens van toepassing op concessies die worden gegund door aanbestedende instanties, als bedoeld in Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad (*4) tenzij die opdrachten zijn uitgesloten overeenkomstig de artikelen 10, 12, 13, 14, 16, 17 en 25 van die richtlijn.
De lidstaten nemen met betrekking tot opdrachten die binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU vallen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende instanties genomen besluiten op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 2 septies van deze richtlijn, op grond van het feit dat door die besluiten het Unierecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Unierecht is omgezet, geschonden zijn
Artikel 2 bis, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
de eerste alinea wordt vervangen door:
„Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, of, hetzij van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.”;
in de vierde alinea wordt het eerste streepje vervangen door:
een samenvattende beschrijving van de relevante redenen als bedoeld in artikel 75, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU behoudens artikel 75, lid 3, van die richtlijn of in artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2014/23/EU, behoudens de bepalingen van artikel 40, lid 2, van die richtlijn, en”.
Artikel 2 ter wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1:
wordt punt a) vervangen door:
wanneer Richtlijn 2014/25/EU of, in voorkomend geval, Richtlijn 2014/23/EU geen voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist;”;
wordt punt c) vervangen door:
wanneer het gaat om specifieke opdrachten op grond van een dynamiscaankoopsysteem overeenkomstig artikel 52 van Richtlijn 2014/25/EU.”;
in lid 2 het eerste en het tweede streepje vervangen door:
er een inbreuk is op artikel 52, lid 6, van Richtlijn 2014/25/EU, en
de geraamde waarde van de opdracht gelijk is aan of groter is dan de in artikel 15 van Richtlijn 2014/25/EU beschreven drempelbedragen.”.
Artikel 2 quater wordt „Richtlijn 2004/17/EG” vervangen door „Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU.”.
Artikel 2 quinquies wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1
wordt punt a) vervangen door:
indien de aanbestedende instantie een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU is toegestaan”;
wordt „Richtlijn 2004/17/EG” vervangen door „Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU”;
in lid 4 wordt het eerste streepje vervangen door:
de aanbestedende instantie van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van Richtlijn 2014/25/EU of Richtlijn 2014/23/EU is toegestaan;”;
in lid 5 wordt het eerste streepje vervangen door:
de aanbestedende dienst van oordeel is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met artikel 52, lid 6, van Richtlijn 2014/25/EU,”.
In artikel 2 septies, lid 1, wordt punt a) vervangen door:
voor er minstens 30 kalenderdagen zijn verstreken na de dag na de datum waarop
In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:
TITEL V
GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 48
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 49
Spoedprocedure
Artikel 50
Comitéprocedure
Artikel 51
Omzetting
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 52
Overgangsbepalingen
Verwijzingen naar lid 3, onder a) en b), van artikel 1 van Richtlijn 2004/17/EG en artikel 1, leden 3 en 4, en titel III van Richtlijn 2004/18/EG worden als verwijzingen naar deze richtlijn opgevat.
Artikel 53
Toezicht en rapportage
De Commissie evalueert de economische gevolgen voor de interne markt, met name in verband met factoren als de grensoverschrijdende gunning van overeenkomsten en transactiekosten, die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 8 vastgestelde drempelbedragen en brengt daarover uiterlijk op 18 april 2019 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. Tijdens de onderhandelingen in het kader van de GPA-overeenkomst wordt, rekening houdend met de inflatie en de transactiekosten, onderzocht of de drempelwaarden passend zijn. De Commissie overweegt waar mogelijk en passend of zij in de volgende onderhandelingsronde een verhoging van de in het kader van de GPA-overeenkomst geldende drempelbedragen moet voorstellen.
In geval van wijziging van de krachtens de GPA-overeenkomst geldende drempelbedragen wordt het verslag, in voorkomend geval, gevolgd door een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in deze richtlijn vastgestelde drempelwaarden.
De Commissie beoordeelt tevens, rekening houdend met de specifieke structuren van de watersector, de economische gevolgen van de in artikel 12 vastgestelde uitsluitingen voor de interne markt en brengt daarover op 18 april 2019 verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad.
De Commissie evalueert het functioneren van deze richtlijn en brengt uiterlijk op 18 april 2021 en vervolgens om de vijf jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit op basis van de informatie die de lidstaten overeenkomstig artikel 45, lid 3, verstrekken.
De Commissie maakt de resultaten van de overeenkomstig de vierde alinea uitgevoerde evaluatie openbaar.
Artikel 54
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze richtlijn is niet van toepassing op de gunning van concessies die vóór 17 april 2014 zijn aanbesteed of gegund.
Artikel 55
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
BIJLAGE I
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 5, PUNT 7), BEDOELDE ACTIVITEITEN(1)
NACE Rev.1 (2) | CPV-code | ||||
SECTIE F | BOUWNIJVERHEID | ||||
Afdeling | Groep | Klasse | Omschrijving | Opmerkingen | |
45 | Bouwnijverheid | Deze afdeling omvat: nieuwbouw, restauratiewerk en gewone reparaties. | 45000000 | ||
45.1 | Het bouwrijp maken van terreinen | 45100000 | |||
45.11 | Slopen van gebouwen; grondverzet | Deze klasse omvat: — het slopen van gebouwen en andere bouwwerken; — het ruimen van bouwterreinen, — grondverzet: graven, ophogen, egaliseren en nivelleren van bouwterreinen, graven van sleuven en geulen, verwijderen van rotsen, grondverzet met behulp van explosieven enz. — het geschikt maken van terreinen voor mijnbouw: — verwijderen van deklagen en overige werkzaamheden in verband met de ontsluiting van delfstoffen en de voorbereiding van de ontginning. Deze klasse omvat voorts: — de drainage van bouwterreinen. — de drainage van land- en bosbouwgrond. | 45110000 | ||
45.12 | Proefboren en boren | Deze klasse omvat: — het proefboren en het nemen van bodemmonsters ten behoeve van de bouw of voor geofysische, geologische of dergelijke doeleinden. Deze klasse omvat niet: — het boren van putten voor de aardolie- of aardgaswinning, zie 11.20; — het boren van waterputten, zie 45.25; — het delven van mijnschachten, zie 45.25; — de aardolie- en aardgasexploratie en geofysisch, geologisch en seismisch onderzoek, zie 74.20. | 45120000 | ||
45.2 | Burgerlijke en utiliteitsbouw; weg- en waterbouw | 45200000 | |||
45.21 | Algemene bouwkundige en civieltechnische werken | Deze klasse omvat: — de bouw van alle soorten gebouwen; de uitvoering van civieltechnische werken; — bruggen, inclusief die voor verhoogde wegen, viaducten, tunnels en ondergrondse doorgangen; — pijpleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen over lange afstand; — pijpleidingen, kabels en hoogspanningsleidingen in de bebouwde kom; — bijkomende werken; — het monteren en optrekken van geprefabriceerde constructies ter plaatse. Deze klasse omvat niet: — diensten in verband met aardolie- en aardgaswinning, zie 11.20; — het optrekken van volledige geprefabriceerde constructies van zelfvervaardigde onderdelen, niet van beton, zie 20, 26, 28; — bouwwerkzaamheden aan of in stadions, zwembaden, sporthallen, tennisbanen, golfterreinen en andere sportaccommodaties, andere dan het optrekken van gebouwen, zie 45.23; — installatiewerkzaamheden, zie 45.3; — de afwerking van gebouwen, zie 45.4; — architecten en ingenieurs, zie 74.20; — projectbeheer voor de bouw, zie 74.20. | 45210000 behalve: – 45213316 45220000 45231000 45232000 | ||
45.22 | Dakbedekking en bouw van dakconstructies | Deze klasse omvat: — de bouw van daken; — dakbedekking; — het waterdicht maken. | 45261000 | ||
45.23 | Bouw van autowegen en andere wegen, vliegvelden en sportfaciliteiten | Deze klasse omvat: — de bouw van autowegen, straten en andere wegen en paden voor voertuigen en voetgangers; — de bouw van spoorwegen; — de bouw van start- en landingsbanen; — bouwwerkzaamheden aan of in stadions, zwembaden, sporthallen, tennisbanen, golfterreinen en andere sportaccommodaties, andere dan het optrekken van gebouwen; — het schilderen van markeringen op wegen en parkeerplaatsen. Deze klasse omvat niet: — voorafgaand grondverzet, zie 45.11. | 45212212 en DA03 45230000 behalve: – 45231000 – 45232000 – 45234115 | ||
45.24 | Waterbouw | Deze klasse omvat: — het verrichten of aanleggen van: — waterwegen, haven- en rivierwerken, jachthavens, sluizen, enz.; — dammen en dijken; — baggerwerk; — werkzaamheden onder water. | 45240000 | ||
45.25 | Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw | Deze klasse omvat: — gespecialiseerde bouwwerkzaamheden ten behoeve van diverse bouw werken, waarvoor specifieke ervaring of een speciale uitrusting nodig is; — bouw van funderingen, inclusief heien; — boren en aanleggen van waterputten, delven van mijnschachten; — opbouw van niet zelf vervaardigde elementen van staal; — buigen van staal; — metselen, inclusief zetten van natuursteen; — optrekken en afbreken van steigers en werkplatforms, inclusief verhuur van steigers en werkplatforms; — bouw van schoorstenen en industriële ovens. Deze klasse omvat niet: — de verhuur van steigers zonder optrekken en afbreken, zie 71.32. | 45250000 45262000 | ||
45.3 | Bouwinstallatie | 45300000 | |||
45.31 | Elektrische installatie | Deze klasse omvat: de installatie in gebouwen en andere bouwwerken van: — elektrische bedrading en toebehoren; — telecommunicatiesystemen; — elektrischeverwarmingssystemen; — antennes; — brandalarmsystemen; — inbraakalarmsystemen; — liften en roltrappen; — bliksemafleiders enz. | 45213316 45310000 behalve: – 45316000 | ||
45.32 | Isolatie | Deze klasse omvat: — het aanbrengen in gebouwen en andere bouwwerken van isolatie materiaal (warmte, geluid, trillingen). Deze klasse omvat niet: — het waterdicht maken, zie 45.22. | 45320000 | ||
45.33 | Loodgieterswerk | Deze klasse omvat: — de installatie in gebouwen en andere bouwwerken van: — waterleidingen en artikelen voor sanitair gebruik; — gasaansluitingen; — apparatuur en leidingen voor verwarming, ventilatie, koeling en klimaatregeling; — sprinklerinstallaties. Deze klasse omvat niet: — de installatie van elektrischeverwarmings installaties, zie 45.31. | 45330000 | ||
45.34 | Overige bouwinstallatie | Deze klasse omvat: — de installatie van verlichtings- en signaleringssystemen voor wegen, spoorwegen, luchthavens en havens; — de installatie in en aan gebouwen en andere bouwwerken van toebehoren, niet elders geklasseerd. | 45234115 45316000 45340000 | ||
45.4 | Afwerking van gebouwen | 45400000 | |||
45.41 | Stukadoorswerk | Deze klasse omvat: — het aanbrengen van pleister- en stukadoorswerk (inclusief het aanbrengen van een hechtgrond) aan de binnen- of buitenzijde van gebouwen en andere bouwwerken. | 45410000 | ||
45.42 | Schrijnwerk | Deze klasse omvat: — het plaatsen van niet zelf vervaardigde deuren, vensters, kozijnen, inbouwkeukens, trappen, winkelinrichtingen en dergelijke, van hout of van ander materiaal; — de binnenafwerking, zoals plafonds, wandbekleding van hout, verplaatsbare tussenwanden enz. Deze klasse omvat niet: — het leggen van parket of andere houten vloerbedekking, zie 45.43. | 45420000 | ||
45.43 | Vloer- en wandafwerking | Deze klasse omvat: — het aanbrengen in gebouwen en andere bouwwerken van: — vloer- of wandtegels van keramische stoffen, beton of gehouwen steen; — parket of andere houten vloerbedekking, tapijt en vloerbedekking van linoleum, — rubber of kunststof; — vloerbedekking en wandbekleding van terrazzo, marmer, graniet of lei; — behang. | 45430000 | ||
45.44 | Schilderen en glaszetten | Deze klasse omvat: — het schilderen van het binnen- en buitenwerk van gebouwen; — het schilderen van wegen- en waterbouwkundige werken; — het aanbrengen van glas, spiegels enz. Deze klasse omvat niet: — de installatie van vensters, zie 45.42. | 45440000 | ||
45.45 | Overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen | Deze klasse omvat: — de installatie van particuliere zwembaden; — gevelreiniging met behulp van stoom, door middel van zandstralen enz.; — overige werkzaamheden in verband met de afwerking van gebouwen, n.e.g. Deze klasse omvat niet: — het reinigen van het interieur van gebouwen en andere bouwwerken, zie 74.70. | 45212212 en DA04 45450000 | ||
45.5 | Verhuur van bouw- of sloopmachines met bedieningspersoneel | 45500000 | |||
45.50 | Verhuur van bouw- of sloopmachines met bedieningspersoneel | Deze klasse omvat niet — de verhuur van bouw- en sloopmachines zonder bedienings personeel, zie 71.32. | 45500000 | ||
(1) Bij verschillen tussen CPV en NACE, is de CPV-nomenclatuur van toepassing. (2) Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1). |
BIJLAGE II
ACTIVITEITEN UITGEOEFEND DOOR DE IN ARTIKEL 7 BEDOELDE AANBESTEDENDE INSTANTIES
De bepalingen van deze richtlijn betreffende door aanbestedende instanties gegunde concessies zijn van toepassing op de volgende activiteiten:
Wat gas en warmte betreft:
de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbaredienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van gas of warmte;
de gas- of warmtetoevoer aan deze netten.
De toevoer van gas of warmte aan vaste netten bestemd voor openbaredienstverlening door een aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder b) en c), wordt niet als een in de eerste alinea bedoelde activiteit beschouwd, wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:
de productie van gas of warmte door de aanbestedende instantie is het onvermijdelijke resultaat van de uitoefening van een andere activiteit dan de in dit punt of in de punten 2 en 3 van deze bijlage bedoelde activiteiten;
de toevoer aan het openbare net heeft uitsluitend tot doel deze productie op economisch verantwoorde wijze te exploiteren en stemt overeen met ten hoogste 20 % van de omzet van de aanbestedende instantie berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.
Voor de toepassing van deze richtlijn omvat toevoer de (productie van en) de groothandel en kleinhandel in gas. De productie van gas in de vorm van winning valt echter onder punt 4 van deze bijlage.
Wat elektriciteit betreft:
de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten bestemd voor openbaredienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van elektriciteit;
de elektriciteitstoevoer aan deze vaste netten.
Voor de toepassing van deze richtlijn omvat elektriciteitstoevoer de productie van en de groothandel en kleinhandel in elektriciteit.
De toevoer van elektriciteit aan netten bestemd voor openbaredienstverlening door een aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b) en c), wordt niet als een in de eerste alinea van dit lid bedoelde activiteit beschouwd, wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:
de elektriciteitsproductie door de aanbestedende instantie vindt plaats omdat het verbruik ervan noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit dan de in de punten 1 en 3 van deze bijlage bedoelde activiteiten;
de toevoer aan het openbare net hangt slechts van het eigen verbruik van de aanbestedende instantie af en heeft niet meer bedragen dan 30 % van de totale energieproductie van de aanbestedende instantie berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaar, met inbegrip van het lopende jaar.
Activiteiten die het ter beschikking stellen of exploiteren van netten bestemd voor openbaredienstverlening op het gebied van vervoer per trein, automatische systemen, tram, trolleybus of autobus of kabel beogen.
Ten aanzien van vervoerdiensten wordt een net geacht te bestaan indien de dienst wordt verricht onder door een bevoegde instantie van een lidstaat gestelde operationele voorwaarden, zoals de te volgen routes, de beschikbaar te stellen capaciteit of de frequentie van de dienst.
Activiteiten die de exploitatie van een geografisch gebied beogen met het oog op de terbeschikkingstelling aan lucht-, zee- of riviervervoerders van luchthaven-, zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten.
Activiteiten betreffende de verrichting van:
postdiensten;
andere diensten dan postdiensten, op voorwaarde dat dergelijke diensten worden aangeboden door een instantie die ook postdiensten in de zin van dit punt, onder ii), aanbiedt, en dat met betrekking tot de onder de tweede alinea, onder ii), vallende diensten niet is voldaan aan de in artikel 34, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU genoemde voorwaarden.
Voor de toepassing van deze richtlijn en onverminderd Richtlijn 97/67/EG wordt verstaan onder:
„postzending”: geadresseerde zending in de definitieve vorm waarin zij moet worden verstuurd, ongeacht het gewicht. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten, ongeacht het gewicht;
„postdiensten”: diensten welke bestaan in het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen. Deze diensten omvatten zowel diensten die binnen als diensten die buiten het toepassingsgebied van de overeenkomstig Richtlijn 97/67/EG ingestelde universele dienst vallen;
„andere diensten dan postdiensten”: diensten die op de volgende gebieden worden geleverd:
Activiteiten die de exploitatie van een geografisch gebied beogen met het oog op:
de winning van olie of gas;
de prospectie of winning van steenkool of andere vaste brandstoffen.
BIJLAGE III
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 7, LID 2, ONDER b), BEDOELDE RECHTSHANDELINGEN VAN DE EUROPESE UNIE
Rechten die zijn verleend door middel van een procedure waarbij voor toereikende publiciteit is gezorgd en waarbij de verlening van die rechten gebaseerd was op objectieve criteria, vormen geen „bijzondere of uitsluitende rechten” in de zin van deze richtlijn. Hieronder volgt een lijst van procedures, die voor toereikende voorafgaande transparantie zorgen, voor het verlenen van vergunningen op basis van andere wetgevingshandelingen van de Europese Unie die geen „bijzondere of uitsluitende rechten” in de zin van deze richtlijn vormen:
het verlenen van een vergunning om aardgasinstallaties te exploiteren in overeenstemming met de procedures vastgesteld in artikel 4 van Richtlijn 2009/73/EG;
een vergunning of uitnodiging tot het doen van een offerte voor de bouw van nieuwe installaties voor elektriciteitsproductie in overeenstemming met Richtlijn 2009/72/EG;
het verlenen van vergunningen met betrekking tot een postdienst die niet is voorbehouden en niet zal worden voorbehouden, in overeenstemming met de procedures vastgesteld in artikel 9 van Richtlijn 97/67/EG;
een procedure voor het verlenen van een vergunning voor activiteiten die de exploitatie van koolwaterstoffen inhouden, in overeenstemming met Richtlijn 94/22/EG;
openbaredienstcontracten in de zin van Verordening (EG) nr. 1370/2007 voor het aanbieden van openbare personenvervoersdiensten per bus, tram, spoor of metro, die overeenkomstig artikel 5, lid 3, van die verordening op basis van een aanbestedingsprocedure zijn gegund, mits de duur ervan in overeenstemming is met artikel 4, lid 3 of lid 4, van de verordening.
BIJLAGE IV
DIENSTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 19
CPV-Code | Beschrijving |
79611000-0; 75200000-8; 75231200-6; 75231240-8; 79622000-0 [Diensten voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke hulp]; 79624000-4 [Diensten voor de terbeschikkingstelling van verpleegkundig personeel] en 79625000-1 [Diensten voor de terbeschikkingstelling van medisch personeel] van 85000000-9 tot en met 85323000-9; 85143000-3 98133100-5, 98133000-4, 98200000-5 en 98500000-8 [Particuliere huishoudens met personeel] en 98513000-2 tot en met 98514000-9 [Personeelsdiensten voor huishoudens, Uitzendkrachtdiensten voor huishoudens, Kantoorpersoneelsdiensten voor huishoudens, Tijdelijk personeel voor huishoudens, Thuishulpdiensten en Huishoudelijke diensten] | Gezondheidszorg en maatschappelijke en aanverwante dienstverlening |
85321000-5 en 85322000-2, 75000000-6 [Diensten voor openbaar bestuur, defensie en sociale verzekering], 75121000-0, 75122000-7, 75124000-1; van 79995000-5 tot en met 79995200-7; van 80000000-4 [Diensten voor onderwijs en opleiding] tot en met 80660000-8; van 92000000-1 tot en met 92342200-2; van 92360000-2 tot en met 92700000-8; 79950000-8 [Organiseren van tentoonstellingen, beurzen en congressen], 79951000-5 [Organiseren van seminars], 79952000-2 [Diensten voor het organiseren van evenementen], 79952100-3 [Diensten voor het organiseren van culturele evenementen], 79953000-9 [Diensten voor het organiseren van festivals], 79954000-6 [Diensten voor het organiseren van feesten], 79955000-3 [Diensten voor het organiseren van modeshows], 79956000-0 [Diensten voor het organiseren van beurzen en tentoonstellingen] | Administratieve, sociale, onderwijs-, gezondheidszorg- en culturele diensten |
75300000-9 | Diensten voor verplichte sociale verzekering (1) |
75310000-2, 75311000-9, 75312000-6, 75313000-3, 75313100-4, 75314000-0, 75320000-5, 75330000-8, 75340000-1 | Uitkeringsdiensten |
98000000-3; 98120000-0; 98132000-7; 98133110-8 en 98130000-3 | Overige gemeenschaps-, sociale en persoonlijke diensten, met name diensten verleend door vakbonden, door politieke organisaties, door jongerenverenigingen, alsmede diverse diensten door ledenverenigingen |
98131000-0 | Religieuze diensten |
55100000-1 tot en met 55410000-7; 55521000-8 tot en met 55521200-0 [55521000-8 Cateringdiensten voor particulieren, 55521100-9 Warmemaaltijddiensten, 55521200-0 Maaltijdbezorgingsdiensten]. 55520000-1 Cateringdiensten, 55522000-5 Catering voor transportbedrijven, 55523000-2 Catering voor ondernemingen of instellingen, uitgezonderd transportbedrijven, 55524000-9 Catering voor scholen 55510000-8 Kantinediensten, 55511000-5 Diensten voor kantines en andere niet-openbare cafetaria’s, 55512000-2 Kantinebeheer, 55523100-3 Verstrekken van schoolmaaltijden | Hotels en restaurants |
79100000-5 tot en met 79140000-7; 75231100, -5 | Juridische dienstverlening, voor zover niet uitgesloten overeenkomstig artikel 10, lid 8, onder d) |
75100000-7 tot en met 75120000-3; 75123000, -4 75125000-8 tot en met 75131000-3 | Andere administratieve diensten en overheidsdiensten |
75200000-8 tot en met 75231000-4 | Diensten ten behoeve van de gemeenschap |
75231210-9 tot en met 75231230-5; 75240000-0 tot en met 75252000-7; 794300000, -7 98113100-9 | Gevangenis- en aanverwante diensten, diensten voor openbare orde en reddingsdiensten, voor zover niet uitgesloten ingevolge artikel 10, lid 8, onder g) |
79700000-1 tot en met 79721000-4 [Opsporings- en beveiligingsdiensten, Beveiligingsdiensten, Diensten voor alarmbewaking, Bewakingsdiensten, Surveillancediensten, Diensten voor opsporingssysteem, Diensten voor het opsporen van voortvluchtigen, Patrouillediensten, Diensten voor het verstrekken van identificatiebadges, Onderzoeksdiensten en Diensten van detectivebureau] 79722000-1 [Grafologische diensten], 79723000-8 [Diensten voor afvalanalyse] | Opsporings- en beveiligingsdiensten |
64000000-6 [Post- en telecommunicatiediensten], 64100000-7 [Post- en koeriersdiensten], 64110000-0 [Postdiensten], 64111000-7 [Postdiensten voor kranten en tijdschriften], 64112000-4 [Brievenpostdienst], 64113000-1 [Pakketpostdienst], 64114000-8 [Postkantoordiensten], 64115000-5 [Verhuur van postbussen], 64116000-2 [Poste-restantediensten], 64122000-7 [Interne kantoorbodediensten] | Postdiensten |
50116510-9 [Coveren van banden], 71550000-8 [Smederijdiensten] | Diverse diensten |
98900000-2 [Diensten verleend door extraterritoriale organisaties en instanties] en 98910000-5 [Diensten specifiek voor internationale organisaties] | Internationale diensten |
(1) Deze diensten vallen niet onder deze richtlijn wanneer zij worden georganiseerd als niet-economische diensten van algemeen belang. Het staat de lidstaten vrij om de verstrekking van verplichte sociale diensten of andere diensten te organiseren als diensten van algemeen belang of als niet-economische diensten van algemeen belang. |
BIJLAGE V
INFORMATIE DIE IN CONCESSIEAANKONDIGINGEN IN ARTIKEL 31 BEDOELD MOET WORDEN OPGENOMEN
1.Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, fax, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.
2.Soort aanbestedende dienst of instantie en uitgeoefende hoofdactiviteit.
3.Indien de aanvragen inschrijvingen moeten bevatten, het e-mail- of internetadres waar de concessiedocumenten onbeperkt, volledig, rechtstreeks en kosteloos toegankelijk zijn. Wanneer er in de in artikel 34, lid 2, bedoelde gevallen geen kosteloze, rechtstreekse en volledige toegang is, is aangegeven hoe de aanbestedingsstukken kunnen worden ingezien.
4.Beschrijving van de concessie: aard en omvang van de werken, aard en omvang van de diensten, orde van grootte of indicatieve waarde, en, indien mogelijk, looptijd van de overeenkomst. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt. In voorkomend geval beschrijving van elke optie.
5.CPV-codes. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.
6.NUTS-code voor de hoofdlocatie van de werken in geval van concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering van concessies voor diensten; wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt.
7.Deelnemingsvoorwaarden, inclusief:
in voorkomend geval, vermelding of de concessie is voorbehouden aan sociale werkplaatsen dan wel of de uitvoering ervan is voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid;
in voorkomend geval, vermelding of het verrichten van de dienst ingevolge wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan een bepaalde beroepscategorie is voorbehouden; verwijzing naar de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen;
een lijst en korte beschrijving van de selectiecriteria indien van toepassing; eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid; vermelding van vereiste informatie (eigen verklaringen, documentatie).
8.Termijn voor de indiening van aanvragen of de ontvangst van inschrijvingen.
9.De criteria die bij de gunning van de concessie zullen worden toegepast, indien zij niet in andere concessiedocumenten zijn vermeld.
10.Datum van verzending van de aankondiging.
11.Naam en adres van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en, in voorkomend geval, bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor het starten van beroepsprocedures of, in voorkomend geval, naam, adres, telefoonnummer, fax en e-mailadres van de dienst waar deze inlichtingen kunnen worden verkregen.
12.In voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden voor de uitvoering van de concessie.
13.Adres waaraan aanvragen of inschrijvingen worden gezonden.
14.In voorkomend geval, vermelding van de eisen en voorwaarden met betrekking tot het gebruik van elektronische communicatiemiddelen.
15.Vermelding wat betreft de vraag of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met middelen van de Unie.
16.Voor concessies voor werken, een vermelding of de concessie onder de GPA-overeenkomst valt.
BIJLAGE VI
INFORMATIE DIE IN VOORAANKONDIGINGEN BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN MOET WORDEN OPGENOMEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 31, LID 3
Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, fax, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.
In voorkomend geval, e-mail- of internetadres waar de specificaties en alle bewijsstukken beschikbaar zijn.
Soort aanbestedende dienst of aanbestedende instantie en uitgeoefende hoofdactiviteit.
Codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur. Indien de overeenkomst in percelen is verdeeld, moet deze informatie voor elk perceel worden verstrekt.
NUTS-code voor de hoofdplaats van levering of uitvoering van concessies voor diensten.
Beschrijving van de diensten, indicatieve orde van grootte of waarde.
Deelnemingsvoorwaarden.
In voorkomend geval, termijn(en) voor het contacteren van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie met het oog op deelname.
In voorkomend geval, korte beschrijving van de hoofdkenmerken van de gunningsprocedure die zal worden toegepast.
Andere inlichtingen.
BIJLAGE VII
INFORMATIE DIE IN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 32 GEPUBLICEERDE AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES MOET WORDEN OPGENOMEN
1.Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, en in voorkomend geval, telefoon- en faxnummers e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.
2.Soort aanbestedende dienst of instantie en uitgeoefende hoofdactiviteit.
3.CPV-codes.
4.NUTS-code voor de hoofdlocatie van de werken in geval van concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering in geval van concessies voor diensten.
5.Beschrijving van de concessie: aard en omvang van de werken, aard en omvang van de diensten, looptijd van de overeenkomst. Wanneer de concessie in percelen is verdeeld, wordt deze informatie voor elk perceel verstrekt. In voorkomend geval beschrijving van elke optie.
6.Beschrijving van de gebruikte gunningsprocedure, in geval van gunning zonder voorafgaande publicatie, motivering.
7.De criteria als bedoeld in artikel 41 die zijn gebruikt voor de gunning van de concessie of de concessies.
8.Datum van het besluit of de besluiten tot gunning van de concessie.
9.Het aantal met betrekking tot elke gunning ontvangen inschrijvingen, inclusief:
het aantal inschrijvingen dat ontvangen is van ondernemers die kleine of middelgrote ondernemingen zijn,
het aantal uit het buitenland ontvangen inschrijvingen,
het aantal elektronisch ontvangen inschrijvingen.
10.Per gunning, naam, adres inclusief NUTS-code, en indien van toepassing telefoonnummer, fax, e-mail- en internetadres van de begunstigde(n) met inbegrip van:
vermelding of de geselecteerde inschrijver een kleine of middelgrote onderneming is;
vermelding of de concessie aan een consortium is gegund.
11.Waarde en belangrijkste financiële voorwaarden van de gegunde concessie, waaronder
vergoedingen, prijzen en eventuele boeten;
prijzengeld en eventuele betalingen;
eventuele andere bijzonderheden die relevant zijn voor de waarde van de concessie als bepaald in artikel 8, lid 3.
12.Vermelding of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met middelen van de Unie.
13.Naam en adres van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en, in voorkomend geval, bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor beroepsprocedures of, indien nodig, naam, adres, telefoon- en faxnummers, en e-mailadres van de dienst waar deze informatie kan worden verkregen.
14.Datum (data) en referentie(s) van eerdere bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie betreffende de in deze aankondiging gepubliceerde concessie(s).
15.Datum van verzending van de aankondiging.
16.Methode die wordt gebruikt voor het berekenen van de geraamde waarde van de concessie, indien die niet in overeenstemming met artikel 8 is vermeld in andere concessiedocumenten.
17.Andere inlichtingen.
BIJLAGE VIII
INFORMATIE DIE IN AANKONDIGINGEN VAN DE GUNNING VAN CONCESSIES BETREFFENDE CONCESSIES VOOR SOCIALE EN ANDERE SPECIFIEKE DIENSTEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 32 MOET WORDEN OPGENOMEN
1.Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres, inclusief NUTS-code, indien van toepassing, telefoon, fax, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie en, indien verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.
2.Soort aanbestedende dienst of instantie en uitgeoefende hoofdactiviteit.
3.CPV-codes. Indien de overeenkomst in percelen is verdeeld, moet deze informatie voor elk perceel worden verstrekt.
4.Beknopte beschrijving van het voorwerp van de concessie.
5.Aantal ontvangen inschrijvingen.
6.Waarde van de geselecteerde offerte, met inbegrip van vergoedingen en prijzen.
7.Naam en adres inclusief NUTS-code, telefoon, fax, e-mailadres en internetadres van de geselecteerde ondernemer(s).
8.Andere inlichtingen.
BIJLAGE IX
SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING
1. Bekendmaking van aankondigingen
De in de artikelen 31 en 32 bedoelde aankondigingen moeten door de aanbestedende diensten of aanbestedende instanties naar het Bureau voor publicaties van de Europese Unie worden gezonden en bekend worden gemaakt volgens onderstaande regels:
De in de artikelen 31 en 32 bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie.
Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie zendt de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie de bevestiging van de bekendmaking zoals bedoeld in artikel 33, lid 2.
2. Formaat en procedures voor de elektronische verzending van aankondigingen
Het formaat en de procedure voor de elektronische verzending van aankondigingen als door de Commissie vastgesteld zijn op te vragen via de website http://simap.europa.eu
BIJLAGE X
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 30, LID 3, BEDOELDE INTERNATIONALE SOCIALE EN MILIEUOVEREENKOMSTEN
BIJLAGE XI
INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 43 IN AANKONDIGINGEN VAN WIJZIGINGEN VAN EEN CONCESSIE GEDURENDE DE LOOPTIJD ERVAN MOET WORDEN OPGENOMEN
1.Naam, identificatienummer (wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet), adres inclusief NUTS-code, telefoon, fax, e-mail- en internetadres van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie en, wanneer verschillend, van de dienst waar aanvullende informatie te verkrijgen is.
2.CPV-codes.
3.NUTS-code voor de hoofdlocatie van de werken in het geval van concessies voor werken of NUTS-code voor de hoofdplaats van uitvoering in het geval van concessies voor diensten.
4.Beschrijving van de concessie vóór en na de wijziging: aard en omvang van de werken, aard en omvang van de diensten.
5.In voorkomend geval, wijziging van de waarde van de concessie, inclusief verhoging van prijzen of vergoedingen als gevolg van de wijziging.
6.Omschrijving van de omstandigheden die de wijziging noodzakelijk hebben gemaakt.
7.Datum van het besluit tot gunning van de concessie.
8.Indien van toepassing, naam, adres inclusief NUTS-code, telefoonnummer, fax, e-mail- en internetadres van de nieuwe ondernemer(s).
9.Vermelding of de concessie betrekking heeft op een project en/of programma gefinancierd met middelen van de Unie.
10.Naam en adres van de instantie die bevoegd is voor beroepsprocedures en eventueel bemiddelingsprocedures. Preciseringen betreffende de termijnen voor beroepsprocedures of, indien nodig, naam, adres, telefoon- en faxnummers, en e-mailadres van de dienst waar deze inlichtingen kunnen worden verkregen.
11.Datum (data) en referentie(s) van eerdere bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Unie die relevant zijn voor de overeenkomst(en) waarop deze aankondiging betrekking heeft.
12.Datum van verzending van de aankondiging.
13.Andere inlichtingen.
(1) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
(2) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (zie bladzijde 65 van dit Publicatieblad).
(3) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
(4) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).
(5) Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).
(6) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(7) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
(8) Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
(9) Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42)
(10) PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1.
(11) Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54).
(12) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 48.
(13) Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).
(14) Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).
(15) Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1).
(*1) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
(*2) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).”.
(*3) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(*4) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).”.
(16) Besluit 71/306/EEG van de Raad van 26 juli 1971 tot instelling van een Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15).