Home

Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding

Geldig vanaf 1 augustus 2019
Geldig vanaf 1 augustus 2019

Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-08-2019]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijk verbod in te stellen op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

1.

Het is verboden om in het openbaar vervoer en in gebouwen en bijbehorende erven van onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en zorginstellingen kleding te dragen die het gezicht geheel bedekt of zodanig bedekt dat alleen de ogen onbedekt zijn, dan wel onherkenbaar maakt.

2.

Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover kleding als bedoeld in dat lid:

  1. wordt gedragen door cliënten, patiënten of hun bezoekers in residentiële delen van zorginstellingen,

  2. noodzakelijk is ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid of de veiligheid,

  3. noodzakelijk is in verband met eisen die aan de uitoefening van een beroep of de beoefening van een sport worden gesteld, of

  4. passend is in verband met het deelnemen aan een feestelijke of een culturele activiteit.

3.

In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag van een zorginstelling toestaan dat kleding als bedoeld in dat lid in niet-residentiële delen van de zorginstelling wordt gedragen door cliënten of patiënten die daar voor onbepaalde tijd verblijven, of hun bezoekers.

Artikel 2

1.

Degene die handelt in strijd met artikel 1, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

2.

Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 4