Van artikel 2:96 van de Wet op het financieel toezicht zijn vrijgesteld beheerders van beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat die beschikken over een door de toezichthoudende instantie van die andere lidstaat verleende vergunning als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen op grond waarvan het is toegestaan de in artikel 6, vierde lid, van die richtlijn bedoelde activiteiten te verrichten of diensten te verlenen.
Tijdelijke regeling richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014
Tijdelijke regeling richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014
Opschrift
Aanhef
De Minister van Financiën,
Gelet op artikel 92 van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PbEU 2014, L 173) en de artikelen 1:25, vierde lid, 2:104, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;
Besluit:
Artikel 1
De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is slechts van toepassing voor zover:
een beheerder van een beleggingsinstelling in Nederland activiteiten verricht of diensten verleent als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
de Autoriteit Financiële Markten overeenkomstig de procedure van artikel 33 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in kennis is gesteld van het voornemen van de in onderdeel a bedoelde beheerder van een beleggingsinstelling de in dat onderdeel genoemde activiteiten of diensten in Nederland te verrichten of te verlenen.
Artikel 2
De beheerders van een beleggingsinstelling met zetel in een andere lidstaat die vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor een activiteit of dienst als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen verrichten of verlenen, zijn vrijgesteld van het ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wet op het financieel toezicht bepaalde met uitzondering van de artikelen 4:14, tweede lid, aanhef en onderdeel c, 4:19, 4:20, eerste tot en met derde en zesde lid, 4:22, eerste lid, 4:23, 4:24, 4:87, 4:89, 4:89a en 4:90 van die wet.
Artikel 3
De Autoriteit Financiële Markten meldt aan de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat het aan haar gemelde voornemen, van een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in onderdeel a van de definitie van Nederlandse beheerder van een belegginginstelling in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht met een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 van die wet op grond waarvan het is toegestaan de in artikel 2:67a, tweede lid, van die wet bedoelde activiteiten te verrichten of diensten te verlenen, om in die andere lidstaat voor de eerste maal deze activiteiten te verrichten of diensten te verlenen. De melding geschiedt overeenkomstig de procedure van artikel 2:121d van de Wet op het financieel toezicht.