Van artikel 5:70, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld degenen die alleen of tezamen met personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld, rechtstreeks of middellijk, overwegende zeggenschap verkrijgen:
indien de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap waarin overwegende zeggenschap wordt verkregen voorafgaand aan de verkrijging, maar niet langer dan drie maanden daarvoor, daarmee heeft ingestemd met ten minste 90 procent van de door anderen dan de verkrijger en personen met wie hij in onderling overleg handelt uitgebrachte stemmen;
voor zover de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap waarin overwegende zeggenschap wordt verkregen op de wijze, bedoeld onder a, instemt met iedere volgende verkrijging van aandelen in die vennootschap door dezelfde verwerver of een van de personen met wie deze in onderling overleg handelt;
als gevolg van het in de uitoefening van beroep of bedrijf overnemen van effecten bij aanbieding ervan als bedoeld in de prospectusverordening met plaatsingsgarantie indien de verkrijger geen stemrechten op deze effecten uitoefent; of
als gevolg van een onvoorwaardelijke overeenkomst tussen een rechthebbende op effecten en een bieder die voldoet aan de volgende vereisten:
- 1°
in de overeenkomst verplicht de rechthebbende zich onherroepelijk in het kader van een voorgenomen of in voorbereiding zijnd openbaar bod om die effecten aan de bieder aan te bieden nadat het openbaar bod is uitgebracht;
- 2°
de duur van de overeenkomst is beperkt tot aan de gestanddoening van het openbaar bod; en
- 3°
in de overeenkomst verplicht de rechthebbende zich ten aanzien van de uitoefening van zijn stemrechten uitsluitend om in de algemene vergadering van de doelvennootschap:
voor besluiten te stemmen die specifiek in de overeenkomst zijn genoemd waarvan besluitvorming onder voorbehoud van gestanddoening van het bod geschiedt en die rechtstreeks verband houden met het openbaar bod; of
tegen besluiten te stemmen die erop zijn gericht het welslagen van het aangekondigd openbaar bod te dwarsbomen.
- 1°