Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is te komen tot een regeling voor erkenning voor
het bijzonder onderwijs, dat niet uit ’s Rijks kas wordt bekostigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Titel I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze wet wordt verstaan onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
"instelling": een instelling voor onderwijs
die uitgaat van een natuurlijke persoon dan wel van een
privaatrechtelijke rechtspersoon;
"bevoegd gezag": de natuurlijke persoon van
wie de instelling uitgaat dan wel het orgaan van de
rechtspersoon dat bevoegd is terzake van de instelling
rechtshandelingen te verrichten;
"de inspectie": de inspectie bedoeld in
de Wet op het onderwijstoezicht,
voor zover belast met taken op het gebied van het
onderwijs waarop deze wet van toepassing is;
"schriftelijk onderwijs": onderwijs waarbij de
communicatie tussen cursist en instelling zich geheel of
in hoofdzaak voltrekt door geregelde uitwisseling van
het gedrukte en geschreven woord al dan niet in
combinatie met visuele, auditieve, audiovisuele of
andere hulpmiddelen;
"auteur": hij die ten behoeve van het
schriftelijk onderwijs door het bevoegd gezag is belast
met het samenstellen en bijhouden van de schriftelijke
lessen dan wel de daarbij behorende hulpmiddelen, dan
wel beide;
"docent": hij die door het bevoegd gezag is
belast met het geven van mondelinge lessen dan wel het
corrigeren en van aanwijzingen voorzien van het door
cursisten ingezonden werk dan wel beide;
"cursus": een educatieve activiteit, waarbij
door interactie tussen docent en cursist met een
vooropgezet leerdoel een afgeronde hoeveelheid kennis,
vaardigheid of attitudes wordt overgedragen. Indien een
instelling ten behoeve van een wederpartij slechts een
deel van de cursus verzorgt, wordt dit deel als cursus aangemerkt;
"deelexamen": een voor de cursist op zich
staand examen in een examenvak.
Artikel 2. Reikwijdte wet
1.
Deze wet is van toepassing op het onderwijs dat niet volledig en rechtstreeks uit ’s Rijks kas wordt bekostigd, gericht op het afleggen van een van de volgende examens: