Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Wet op de loonvorming
Wet op de loonvorming
Opschrift
Aanhef
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorschriften van de derde titel van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (Stb. 1963, 271) door andere regelen met betrekking tot de totstandkoming van lonen en andere arbeidsvoorwaarden te vervangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
§ 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
- a.
- b.
werknemer:
- 1°.
degene die in dienst van een ander arbeid verricht;
- 2°.
degene die in de zelfstandige uitoefening van een bedrijf of beroep persoonlijk arbeid voor een ander verricht - tenzij hij zodanige arbeid in de regel voor meer dan twee anderen verricht of zich daarbij door meer dan twee personen, niet zijnde zijn echtgenoot of geregistreerde partner of een bij hem inwonend bloed- of aanverwant of pleegkind, laat bijstaan, dan wel deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is;
- 1°.
- Abusievelijk
[Red: wordt door Stb. 1997/660 onderdeel c i.p.v. onderdeel b gewijzigd.] c. werkgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon in wiens dienst dan wel voor wie de onder b, onderscheidenlijk sub 1° en sub 2°, bedoelde werknemer arbeid verricht;
- d.
arbeidsverhouding: de rechtsbetrekking tussen een werknemer en diens werkgever;
- e.
loon: arbeidsvoorwaarde, regelende de vergoeding van de werkgever aan de werknemer ter zake van diens arbeid.
Artikel 2
Deze wet is niet van toepassing op de arbeidsverhouding van:
personen op wie artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 van toepassing is;
personen die een geestelijk ambt bekleden.
Deze wet is voorts niet van toepassing op arbeidsverhoudingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur daartoe aangewezen categorie.
In afwijking van het eerste lid is deze wet van toepassing op de dienstbetrekking, bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening.