Besluit volgorde verhouding rangen en standen zee-, land- en luchtmacht
Besluit volgorde verhouding rangen en standen zee-, land- en luchtmacht
Opschrift
Aanhef
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Oorlog en van Marine van 26 maart 1956, Nr P. 105.270 H;
De Raad van State gehoord (advies van 1 mei 1956, nr 47);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 15 juni 1956, Nr P. 105.270/O/MinMar 434890/381914;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De volgorde van en de verhouding tussen de rangen en standen bij de zee-, de land- en de luchtmacht - waarbij worden geacht te zijn inbegrepen de door Ons of door Onze Minister van Oorlog en (of) door Onze Minister van Marine daarmede gelijkgestelde rangen en standen - zijn aangegeven in de bij dit besluit behorende tabel, waarin een hogere rang is aangegeven door een lager nummer en onderlinge gelijkheid van rang of stand door een gelijk nummer.